maandag 12 december 2011

De hechtingstheorie van Bowlby en de mythe van de opvoedbaarheid

De mythe van de opvoedbaarheid houdt de wijdverbreide, maar onjuiste, gedachte in dat opgevoed worden door de ouders voldoende, of zelfs het beste middel, is voor een goede sociale en morele ontwikkeling van kinderen. In dit bericht en dit bericht ben ik op deze mythe ingegaan.

Dat deze gedachte zo wijdverbreid is, moet wel voortkomen uit het historisch gezien vrij unieke sociale isolement van onze huidige gezinnen. Als kinderen zoveel tijd uitsluitend met de eigen ouders doorbrengen en zo weinig tijd met andere vertrouwde volwassenen en oudere kinderen, dan kom je gemakkelijk op het idee dat die ouders en hun opvoeding wel voldoende zullen zijn voor hoe hun kinderen zich sociaal en moreel ontwikkelen. Zeker als je er van uitgaat, in strijd met wat de sociale mensheidsgeschiedenis ons leert, dat deze toestand van isolement de normale toestand is. Dan lijkt het "natuurlijk" dat ouders de rol van opvoeders op zich nemen en dat kinderen door die opvoeding leren om verantwoordelijk te zijn voor zich zelf en voor anderen.

We weten dat het coöperatief grootbrengen van kinderen juist voor de overleving van onze verre voorouders cruciaal is geweest en dat onze sociale vermogens, onze intuïties van goed en kwaad en onze sociale behoeften hun fundament hebben in dat coöperatief groot gebracht worden. Dus in het bestaan van een vertrouwde sociale omgeving rondom het gezin. Zie dit bericht over cooperative breeding.

De keren dat ik dit inzicht heb uitgedragen heb ik verschillende keren de vraag gehad of een veilige gehechtheid aan de eigen moeder niet op zich voldoende of juist precies ideaal is voor een goede ontwikkeling in het latere leven. Als er maar een persoon is, liefst de eigen moeder, die zorgt voor veiligheid en continuïteit en een warme band, dan leert het kind dat andere mensen beschikbaar zijn om relaties mee aan te gaan. Er is dan een veilige gehechtheid. Maar als die moeder niet continu beschikbaar is of als ze niet in staat is om veiligheid en warmte te geven, dan ontstaan hechtingsproblemen, zich uitend in angst of vermijding.

Het voorgaande is een heel korte samenvatting van de hechtingstheorie van John Bowlby. En de keren dat ik die vraag kreeg, werd die naam er ook meestal bij genoemd. Ik vroeg me daarom al een poos af of Bowlby misschien mede-verantwoordelijk is geweest voor de mythe dat een sociaal geïsoleerd gezin, in plaats van het beroemde "dorp", voldoende is om een kind goed groot te brengen. Dat wil zeggen, zolang er maar een moeder is die continu zorg en contact verschaft.

Op zoek naar een antwoord sloeg ik dat boek van Sarah Blaffer Hrdy er op na dat ik noemde in het bericht over cooperative breeding. (In het Nederlands is het verschenen als Een kind heeft vele moeders. Hoe de evolutie ons sociaal heeft gemaakt.)

Hrdy gaat daar inderdaad in op het werk van Bowlby en verwijst naar zijn boek Attachment uit 1969 als bron van de gedachte van de noodzaak van de continue zorg en contact met de moeder. Hij had dat patroon gezien bij o.a. de chimpansees en gorilla's en had daaruit afgeleid dat het dan ook wel zou hebben gegolden voor onze vroege voorouders, als noodzakelijke bescherming tegen roofdieren.

Maar zo eenvoudig kun je Bowlby ook weer niet "de schuld geven". Want verderop in het boek schrijft Hrdy dat hij niet zo dogmatisch vasthield aan die continue-zorg-en-contact van de moeder. Ze citeert het volgende uit een lezing van hem in 1988 (p. 124):
very often it is the other parent (who provides this help); in many societies, including more often than is realized our own, it comes from a grandmother. Others to be drawn into help are adolescent girls and young women. In most societies throughout the world these facts have been and still are, taken for granted and  the society organized accordingly. Paradoxically it has taken the world's richest societies to ignore these basic facts.
En zelfs in dat boek uit 1969 staan al zulke passages. Hij noemt het daar (p. 303 van mijn editie uit 1982) een misverstand dat hij gezegd zou hebben dat moederzorg niet veilig verdeeld kan worden over verscheidene personen. En hij wijst de gedachte af (p. 308) dat de hechting aan de moeder te lijden zou hebben van de hechting aan andere personen.

Toch jammer dat het algemene beeld is geworden dat Bowlby het sociale isolement van het gezin geen probleem zou hebben gevonden.

Geen opmerkingen: