woensdag 7 december 2011

Leeftijdssegregatie is slecht voor kinderen

In de powerpoint bij dit bericht maakte ik melding van de sterke leeftijdssegregatie die kenmerkend is voor hoe onze kinderen opgroeien. Het buiten het eigen gezin vrijwel alleen maar in aanraking komen met andere kinderen van vrijwel dezelfde leeftijd, in de kinderopvang, op school en in de vrije tijd, is niet bevorderlijk voor een goede sociale en morele ontwikkeling.

Dit artikel (betaalpoort), verschenen in Developmental Psychology, gaat op dit probleem van leeftijdssegregatie dieper in. Het is onderdeel van een bredere beschouwing over de evolutionaire achtergrond van riskant adolescentengedrag. De gedachte is dat veel problematisch adolescentengedrag niet pathologisch is, maar een aanpassing aan de huidige sociale omgeving waarin kinderen opgroeien. Hoe meer kinderen opgroeien in een veilige, vertrouwde sociale omgeving, hoe meer pro-sociaal ze zich gedragen. Maar hoe minder veilig en vertrouwd die omgeving is, hoe meer kans op statuscompetitiegedrag. Dat berust op een evolutionair "gegroeid" vermogen tot aanpassing aan de aard van de, in dit geval sociale, omgeving. Statuscompetitiegedrag is een goede aanpassing aan een omgeving die door statuscompetitie wordt gekenmerkt. Denk aan de Dual Mode-theorie.

Die veilige en vertrouwde omgeving die nodig is voor wat wij een goede sociale en morele ontwikkeling vinden, is in het verleden altijd een geweest waarin kinderen opgroeiden in een sociaal netwerk van vertrouwde anderen van verschillende leeftijden. Leeftijdsmenging is tot niet zo lang geleden voor opgroeiende kinderen de normale toestand geweest. En dat artikel waar ik hier boven naar link, vermeldt aanwijzingen dat leeftijdsgemengd opgroeien leidt tot minder agressief gedrag en tot meer zorgzaamheid en  hulpvaardigheid. Dat werkt twee kanten op. Jongere kinderen zien hoe oudere kinderen en volwassenen elkaar en jongere kinderen ondersteunen en nemen dat over. Maar ook komen oudere kinderen veel in aanraking met jongere en dat op zich roept bij hen de neiging op om te helpen. En dat alles gebeurt spontaan, alleen al door die leeftijdsmenging. Misschien overbodig om te vermelden dat leeftijdsmenging en coöperatief grootbrengen van de kinderen (cooperative breeding) in hoge mate samengaan.

Dit staat in schril contrast met naar leeftijd gesegregeerd opgroeien, ook al omdat in die groepen van dezelfde leeftijd meestal maar beperkte vertrouwdheid heerst. Dat verhoogt de kans op statuscompetitiegedrag.

Als je dat bedenkt en bedenkt hoe wijdverbreid leeftijdssegregatie in onze maatschappij is en hoe normaal wij dat zijn gaan vinden, dan zinkt je de moed in de schoenen als je nadenkt over hoe we dit kunnen veranderen.  De auteurs van dat artikel pleiten er daarom voor om in ieder geval te bevorderen dat mensen zich meer bewust worden van het grote belang van leeftijdsmenging. Dat kan er toe leiden dat buurtbewoners een groter belang gaan hechten aan veilige ontmoetingsplekken en daarmee een socialer buurtleven.

Maar ook zijn er meer specifieke "interventies" die leeftijdsmenging bevorderen en die bewezen gunstige effecten hebben. Ze noemen "mentoring" programma's, wij noemen dat maatjesprojecten, waarin jongeren die in de problemen zijn gekomen, gekoppeld worden aan een oudere mentor. En ze noemen programma's waarin oudere kinderen de gelegenheid krijgen om jongere kinderen te helpen. Daarbij moest ik denken aan die jongens in Parkwijk-Leidsche Rijn, die elke week een speelmiddag organiseren voor de kleintjes. Ik vond later uit dat iets dergelijks in meer buurten gebeurt, maar kan de bron niet terugvinden.

Geen opmerkingen: