vrijdag 22 juni 2012

Hoe kunnen gewone mensen tot zoiets komen? Het geval-Speer

Onder het label Hitler-bewind (zie de rechterkolom) heb ik aan de hand van Ian Kershaw en Sebastian Haffner geprobeerd om inzicht te krijgen in hoe een nationale statushiërarchie als die van het Hitler-bewind kan ontstaan. Zie o.a. hier. Er moet een obsessieve narcist zijn, maar die zijn er altijd wel. Het wordt pas gevaarlijk als zo iemand in staat is om voldoende gewelddadige types aan zich te binden. Een zeker reservoir aan zulke types is ook altijd wel aanwezig. Het zijn, zeg maar, de schurken waarmee Hitler zich omringde (Goebbels, Heydrich, Himmler, Bormann en anderen). Op die manier ontstaat een intimidatie-apparaat dat bij nog weer anderen ontzag weet af te dwingen en voor het overige zoveel angst weet aan te jagen dat openlijk verzet niet uitbreekt. Men is onder de indruk of men is bang.

Maar er zijn er ook die niet door schurkachtigheid of ontzag zich bij de nieuwe machthebbers aansluiten, maar die, zo lijkt het, als gewone, "nette" mensen de mogelijkheden benutten die de nieuwe statushiërarchie hen biedt. Zo iemand was (waarschijnlijk) Albert Speer. Als er zich een allesoverheersende statushiërarchie aandient, dan wil je, als je ambitieus bent, daarin opklimmen.

En Speer was ambitieus. Hij werd Hitlers "hofarchitect" (en vertrouweling) en in de laatste fase van de oorlog de minister van Bewapening en Munitie. Toen bleek zijn organisatietalent. Daardoor is hij er waarschijnlijk voor verantwoordelijk geweest dat de Tweede Wereldoorlog een jaar langer heeft geduurd dan anders het geval was geweest. Maar ook in die laatste fase negeerde hij Hitlers bevelen, die er op neerkwamen dat met hem (Hitler) ook het hele Duitse volk de afgrond in gesleurd moest worden. Na de oorlog werd hij in de Neurenbergse processen tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld, vooral vanwege het feit dat onder zijn leiding een miljoen dwangarbeiders uit de bezette gebieden in de wapenindustrie te werk werden gesteld. In 1966 kwam hij vrij. Mede omdat hij schuld bekende, werd hij wel gezien als de "nette nazi".

Hoe kon het dat iemand die niet als schurkachtig bekend stond, zo hoog opklom in die vreselijke vernietigingsmachine van het nazi-bewind? Speer zelf heeft altijd volgehouden dat hij niet van de gruweldaden op de hoogte was. Maar dat kan haast niet het geval zijn geweest.  (Zie verder wat Wikipedia te melden heeft.)

Het geval-Speer is intrigerend. Het lijkt er op dat je er veel van zou kunnen leren om te voorkomen dat gewone mensen zich bij zulke collectieve wandaden aansluiten. Ik ben al een paar dagen zo nu en dan aan het lezen in het boek Onbeantwoordbare vragen. Gesprekken met Albert Speer van Joachim Fest. Het boek, in 2006 in het Nederlands vertaald, doet verslag van de gesprekken die Fest en de uitgever Siedler tussen 1967 en 1981 met Speer voerden, toen die zijn boek Erinnerungen schreef.

Fest en Siedler probeerden herhaaldelijk om Speer tot duidelijkheid te bewegen over hoe hij de keuzes gemaakt kon hebben zoals hij ze gemaakt had. Maar Speer bleef steken in nogal clichématige schuldbekentenissen. Op p. 137 roept Siedler in wanhoop uit:
Daarmee brengt hij geen doden weer tot leven. Hij snapt nog steeds niet dat alles er op gericht moet zijn processen inzichtelijk te maken, de mechanismen van het falen, van jezelf voor de gek houden, van morele verdoving, inschikkelijkheid, enzovoorts. In plaats daarvan zegt hij elke keer weer dat hij zoveel spijt heeft van alles.
Speer, hoewel a-politiek, was al in 1931 lid geworden van de nazi-partij, nadat hij een redevoering van Hitler had bijgewoond, waarvan hij onder de indruk was. Hij heeft dus de opkomst van het nazisme in de jaren dertig als aanhanger meegemaakt. Het was een tijd van groeiend geweld en intimidatie. Had hij nooit gedacht: waar ben ik aan begonnen? Een aanleiding daar toe kon de pogromnacht (Kristall-nacht) van 9 op 10 november 1938 geweest zijn. In heel Duitsland werden Joden aangevallen, synagogen werden in brand gestoken en duizenden winkels en bedrijven van Joden werden vernield. Het werd de brandweer verboden om uit te rukken. De politie greep niet in. 92 Joden werden vermoord.

Het gebeurde niet in het geheim, maar open en bloot. De meeste Duitsers wachtten machteloos af tot het voorbij was, sommigen hielpen Joden, maar velen deden ook actief mee.

Wat deed Speer? En wat vond hij er van? Het was Fest en Siedler opgevallen dat hij er niets over geschreven had. Ze vroegen hem of hij er geen aandacht aan moest besteden (p. 104).
hij moest toch ontzet zijn geweest dat hij midden in vredestijd en in een beschaafd land werd geconfronteerd met een min of meer door de staat of de staatspartij geïnitieerde, op een burgeroorlog lijkende actie. Wat had hij gezien? En gevoeld? En gedacht? Welke conclusies had hij getrokken? Blijkbaar geen.
Zijn antwoord komt er op neer dat hij het zich niet herinnerde (p. 105):
Hij had een keer kunnen reconstrueren, zei hij, dat hij op de ochtend (...) na de Kristallnacht  langs de synagoge in Fasanenstrasse moest zijn gekomen, in elk geval had die op zijn route gelegen. Maar met de beste wil van de wereld kon hij er verder niets over zeggen, verzekerde hij ons telkens weer.
Fest en Siedler vroegen hem om toch te beschrijven (p. 107):
wat hij had beleefd en waarom de gebeurtenis, net als andere van willekeur getuigende acties van het regime, hem zo weinig had gedaan. Was het kilte of onverschilligheid geweest, of had hij zich met het oog op de terreur die het regime uitoefende gedeisd willen houden? Of had hij misschien wel zonder voorbehoud de kant van de 'terroristen' gekozen?
Speer wist het niet (p. 104):
"Het antwoord op de vraag waarom ik loyaal bleef aan een regime dat dergelijke gruwelijkheden niet alleen toeliet maar ook initieerde, is precies het antwoord waar ik al jaren naar zoek."
Hoe kunnen gewone mensen, nog altijd aannemend dat Speer "gewoon" was, in ieder geval niet een psychopathische narcist of ander soort schurk, tot zulk gedrag komen? Misschien willen we het onmogelijke als we dat willen doorgronden. We nemen te gemakkelijk aan dat er bewuste afwegingen en keuzes aan ten grondslag hebben gelegen. Dat er over is nagedacht. En als je ergens over hebt nagedacht, dan kun je achteraf ook vertellen wat je gedachten waren en hoe je tot een keuze bent gekomen. Maar meestal denken we niet zo expliciet over de dingen na. En doen we wat ons op een oppervlakkige manier goed uitkomt. En dat stelt ons in grote mate bloot aan sociale beïnvloeding, niet alleen van ons gedrag, maar ook van waar we aandacht aan besteden. Als veel anderen gruwelijkheden laten passeren of als aanvaardbaar of zelfs wenselijk accepteren, ja, dan zijn ze misschien minder gruwelijk dan we eerst dachten. En kunnen we ons gedrag later niet goed uitleggen, als we het ons al herinneren.

Geen opmerkingen: