zaterdag 13 oktober 2012

Pubers en levensloop-strategie - Pro-sociaal gedrag en sociale omgeving (16a)

Nog enkele passages die me opvielen in het recente overzichtsartikel van Belsky over de theorie van de snelle en de langzame levensloop, dat ik in het vorige bericht besprak.

Het lijkt inderdaad zo te zijn dat een instabiele en riskante sociale omgeving in de vroege jeugd een snelle levensloop, met een vroege aanvang van de puberteit, in de hand werkt. Maar is er dan ook geen erfelijke component die de timing van de puberteit beïnvloedt? Ja, die is er. Maar Belsky noemt onderzoek waarin met die genetische overdracht is rekening gehouden en dat ruimte laat voor een sociale omgevingsinvloed. Er zijn aanwijzingen voor het bestaan van alternatieve en voorwaardelijke reproductieve strategieën, in de zin dat de eerste minder en de tweede meer vatbaar zijn voor omgevingsbeïnvloeding.

Is het nu de sociale omgeving van de vroege jeugd, de eerste 5 tot 7 jaar, of de periode daarna tot het begin van de puberteit (7 tot 10-12 jaar) die cruciaal is voor de snelle of de langzame levensloop? Belsky verwijst naar onderzoek, o.a. dit artikel (fulltext achter de poort), dat er op wijst dat beide perioden van invloed zijn. Dit is de periode waarin (vertaald citaat uit dat artikel):
Een opvallende vooruitgang vindt plaats in de taalontwikkeling, niet alleen in de verbale welbespraaktheid, maar ook in de pragmatische vermogens als roddelen, argumenteren en woordenstrijd; sekseverschillen in taalgebruik worden steeds duidelijker, met meer competitieve woordenwisselingen voor jongens en "specialisatie" van meisjes in roddelen (...). (En deze periode) wordt gekarakteriseerd door een dramatische toename in (1) sociale activiteiten met vriendjes en vriendinnetjes en (2) sekse-differentiatie in deze activiteiten.
Hier begint dus de periode van de eigen leefwereld, buiten die van het eigen gezin. Op school, in de straat en de buurt, op het voetbalveld. Van cruciaal belang wordt dan de aard van de peer group en de mate van (seksuele) statuscompetitie in die groepen. De aard van de sociale omgeving dus en de mate van stress die die omgeving oproept. En het zou kunnen dat daar de verklaring gezocht moet worden voor belangrijke veranderingen die dan optreden in de mate waarin kinderen agressief of impulsief zijn of last hebben van angststoornissen. Anders gezegd, ook al is die vroege omgeving van groot belang, die wat latere omgeving van tussen de 7 en 10-12 jaar kan nog cruciaal zijn voor welke levensloop, de snelle of de langzame, het gaat worden.

Geen opmerkingen: