maandag 8 december 2014

Niet-Westerse kinderen leren sneller om eerlijk te delen dan Westerse

De geneigdheid tot eerlijk delen kun je bij mensen vaststellen door hen iets te geven (geld of iets anders) en hen te vragen hoe ze dat het liefst over zichzelf en een andere persoon, die ze niet kennen en ook niet zullen ontmoeten, te verdelen. Deze keuzesituatie staat bekend als het Dictator-spel, zo genoemd omdat de persoon geheel in vrijheid kan beslissen wat hij zelf krijgt en wat een ander krijgt.

Dat spel is al vele malen in onderzoek gebruikt om na te gaan hoe altruïstisch mensen zijn of hoe veel belang ze hechten aan eerlijk delen. Ook is het spel al vaak aan kinderen voorgelegd. Zie eerder het bericht Hoe leren kinderen eerlijk delen? Eerst: hoe verdelen volwassenen? Daar noemde ik onderzoek waaruit bleek dat jonge kinderen eerst behoorlijk egoïstisch zijn, maar bij het opgroeien leren om eerlijk te delen. En dat leren lijkt er vooral uit te bestaan dat ze leren om hun eerste (egoïstische) impuls te beheersen. En zich dus socialer te gedragen.

Er is nu de nieuwe studie Little Dictators: A Developmental Meta-analysis of Prosocial Behavior, waaruit blijkt dat het leertraject van kinderen in Westerse samenlevingen sterk verschilt van dat van kinderen in niet-Westerse samenlevingen. De onderzoeker (Paul Ibbotson) verrichtte een meta-analyse op onderling vergelijkbare onderzoeken naar de keuzes van in totaal 1601 kinderen tussen 3 en 18 jaar in verschillende landen.

Daar kwam zoals verwacht uit dat kinderen aanvankelijk egoïstisch kiezen. Maar er kwam ook uit dat de niet-Westerse kinderen (Brazilië, China, Peru, Fiji) veel sneller leren om eerlijk te delen dan de kinderen uit de Westerse landen (Verenigde Staten, Engeland, Duitsland, Zwitserland). Hun leercurve gaat veel steiler omhoog. Met als gevolg dat ze op ongeveer 5- à 7-jarige leeftijd gemiddeld de helft weggeven. Terwijl Westerse kinderen dan nog overwegend minder dan de helft weggeven. Voor vroege impulsbeheersing bij kinderen moet je dus niet in Westerse samenlevingen zijn.

Dat kan er op wijzen dat de niet-Westerse kinderen meer opgroeien in een sociale omgeving waarin eerlijk delen meer verbreid is. En dat klopt. De studie Dictator Games: A Meta Study (pdf) laat zien dat mensen in niet-Westerse landen meer weggeven (gemiddeld 35 procent) dan mensen in Westerse landen (gemiddeld 27 procent). In jagers-verzamelaarssamenlevingen is het weggeven van de helft, dus eerlijk delen, zelfs de meest voorkomende keuze.

Kortom, kinderen komen ter wereld met het vermogen om zich aan te passen aan de aard van de sociale omgeving die ze aantreffen. Hoe egoïstischer die is, hoe meer moeite het kost om te leren om eerlijk te delen. En hoe pro-socialer de omgeving, hoe gemakkelijker en hoe vanzelfsprekender dat leren wordt.

En zo reproduceren samenlevingen zich. En de sociale omgevingen binnen die samenlevingen. Omdat de menselijke sociale natuur nu eenmaal duaal is, kan het dus beide kanten op. Zie bijvoorbeeld ook nog eens Statuscompetitie is bij mensen nooit ver weg - maar gemeenschap ook niet.

Geen opmerkingen: