maandag 23 maart 2015

Over het vermogen om je empathie uit te schakelen. En over verantwoordelijke politici

We weten dat mensen verschillen in hun geneigdheid tot empathie, tot het zich inleven in het lot van anderen. En omdat veel van ons pro-sociale gedrag berust op het vermogen tot empathie, is dat een belangrijk inzicht. Sommige mensen zijn nu eenmaal, als onderdeel van hun persoonlijkheid, empathischer, en daarmee pro-socialer, dan anderen. Iedereen kent dat. Sommige mensen staan altijd voor anderen klaar, terwijl anderen veel terughoudender opereren.

Maar onze neiging tot empathie heeft zich evolutionair ontwikkeld samen met andere sociale vermogens. Als we een gevoel van vertrouwdheid ervaren, zoals wanneer we met anderen een gezamenlijke geschiedenis hebben opgebouwd, dan wordt onze empathie gemakkelijker aangewakkerd dan wanneer we met vreemden en buitenstaanders te maken hebben.

Het blijkt dat we zelfs in staat zijn om onze empathie uit te schakelen, buiten werking te stellen. En dat vermogen staat los van onze geneigdheid tot empathie. Of je nu naar persoonlijkheid heel empathisch of juist weinig empathisch bent, je hebt tegelijkertijd en in dezelfde mate dat vermogen om je empathie uit te schakelen.

En het lijkt er op dat die rem op empathie een soort veiligheidsmechanisme is waarzonder empathie niet als persoonlijkheidstrek zou kunnen overleven.

Die rem werkt des te sterker als er aanwijzingen zijn dat anderen niet alleen vreemden zijn, maar ook nog een bedreiging zouden kunnen vormen. Als we bedreigd worden, dan moeten we ons misschien verdedigen en dan zouden we er alleen maar last van hebben als we ons teveel zouden inleven in wat dan de vijand blijkt te zijn. We weten dan, waarschijnlijk grotendeels onbewust, een kloof tussen "wij"en "zij" te genereren, die empathie buiten werking stelt.

Aan het onderzoek naar die empathie-kloof besteedde de New York Times vorige week aandacht in een lang en lezenswaardig artikel (The Brain's Empathy Gap). Waarin vooral het werk van de cognitieve neuro-onderzoeker Emile Bruneau naar voren wordt gehaald. Die reisde niet alleen de wereld over om real-life conflicten te onderzoeken, maar deed ook laboratoriumonderzoek. Zo verdiepte hij zich in het conflict tussen Israël en de Palestijnen en tussen de Katholieken en de Protestanten in Noord-Ierland. Maar ook in de discriminatie van de Roma in Hongarije en de Tamil in Sri Lanka. Allemaal gevallen waarin de empathie-kloof lijkt te zijn ontstaan als reactie op bedreiging of wel of niet reële aanwijzingen voor bedreiging.

En in laboratoriumonderzoek toonde hij aan dat mensen, hoe empathisch ze naar aanleg ook waren, zich minder inleefden in de lotgevallen van anderen die tot een andere groep behoorden of buitenstaanders waren. Terwijl die groepen willekeurig waren ingedeeld en door niet meer kenbaar waren dan door een eigen kleur en logo op het computerscherm. Van concrete aanwijzingen voor bedreigingen was zelfs helemaal geen sprake. Kennelijk zijn we er op ingesteld om het zekere voor het onzekere te nemen.

Een interessant overzicht van onderzoek geeft Bruneau samen met anderen in het artikel Us and Them. Intergroup Failures of Empathy. Daarin vind je ook verwijzingen naar succesvolle interventies om die empathie-kloof te dichten. Naar de succesvoorwaarden is nog weinig onderzoek, maar duidelijk is al wel dat een toename van onderling contact een belangrijk ingrediënt kan zijn. Op grond van het inzicht dat gevoelens van bedreigd worden vaak niet op realiteit berusten.

Omdat wij met maar een klein deel van de sociale wereld om ons heen persoonlijk vertrouwd zijn, kunnen we over andere delen daarvan gemakkelijk allerlei negatieve vooroordelen ontwikkelen. We nemen dan soms snel "het zekere voor het onzekere". Tot nu toe blijkt het beste middel daartegen een toename van contacten tussen groepen te zijn. Zie Meer contact helpt tegen vooroordelen en tegen (gewelddadige) conflicten. En over hoe dat komt.

Maar het ligt natuurlijk voor de hand om er voor te zorgen dat er geen irreële beelden ontstaan over bedreigingen door andere groepen. Verantwoordelijke politici zullen zich dus hoeden voor ongefundeerde negatieve uitlatingen over bevolkingsgroepen of andere volken.

Dat lang niet alle politici zich verantwoordelijk gedragen, dat weten we helaas ook. Ik denk alleen maar even aan de negatieve stereotypering door politici (Merkel, Rutte) van de Grieken en de bijdrage daarvan aan het voort etteren van de eurocrisis.

Geen opmerkingen: