dinsdag 29 januari 2013

Nogmaals over de opvoedondersteuning Triple P

Door het sociale isolement van gezinnen kon de mythe van de opvoedbaarheid zich wijd verspreiden. We zijn gaan denken dat een goede sociale en morele ontwikkeling van kinderen bereikt wordt door dat ouders hen goed opvoeden. En als we aanwijzingen krijgen dat het met die ontwikkeling van kinderen niet zo goed gaat, dan vinden we dus dat we ouders daarop moeten aanspreken en dat we opvoedinterventies en opvoedondersteuning moeten aanbieden. Als ouders hun werk niet goed doen, dan moeten ze daarbij worden geholpen.

Maar we schepen ouders op met een onmogelijke taak. Want het is nog nooit zo geweest dat opvoeding door de ouders voldoende was voor een goede sociale en morele ontwikkeling van kinderen. Kinderen zijn altijd, tot voor kort, grootgebracht door een grotere sociale kring om het gezin heen (cooperative breeding). Opvoeding is een moderne uitvinding, uit nood geboren, doordat die sociale kring nu veel minder bestaat.

Maar we hebben veel te hoge verwachtingen van deze uitvinding. Hoe ouders hun kinderen opvoeden blijkt weinig effect te hebben op hoe kinderen zich sociaal en moreel ontwikkelen. Dat komt door dat sociale isolement: kinderen leren al gauw dat de buitenwereld heel anders kan zijn dan de wereld van het gezin en dat verklaart verschillen tussen hoe ze zich thuis gedragen en hoe ze zich in die buitenwereld gedragen. Daar komt bij dat we geneigd zijn om overeenkomsten in gedrag tussen kinderen en ouders toe te schrijven aan die opvoeding door de ouders. Als kinderen "deugen", dan denken we dat dat komt doordat ouders hen zo goed hebben opgevoed. Maar een flink deel van dat "effect" ontstaat door overerving van eigenschappen. De kans dat ouders die "deugen", kinderen krijgen die ook "deugen", is al vrij groot ook zonder dat effect van opvoeding. Zie Judith Rich Harris over het misverstand opvoeding.

Als we ouders met een onmogelijke taak opschepen, dan is het niet te verbazen dat ze om zich heen gaan kijken voor hulp en ondersteuning. En dat lukt hen vaak door grootouders in te schakelen en/of op andere manier hun sociale isolement te verminderen en met andere ouders hulp en steun uit te wisselen. Het krijgen van kinderen is vaak niet voor niets een fase waarin ouders actief zijn in het leggen van nieuwe contacten.

Maar daarnaast is er ook die "bedrijfstak" van opvoedinterventies en opvoedondersteuning ontstaan. Een van die interventies is het programma Triple P dat in Nederland op grote schaal wordt aangeboden. Maar een overzicht van onderzoek wees uit dat er maar weinig aanwijzingen zijn voor positieve effecten. Die effecten die zijn gevonden, zijn van korte duur en alleen voorzover gerapporteerd door de eigen moeder. In gevallen van rapportages door de vader of onafhankelijke beoordelaars werden geen positieve effecten gevonden. Zie mijn eerdere bericht daarover. En zie ook dit blogbericht. Ik was daarover niet verbaasd. Dat de eigen ouders zich gesteund kunnen voelen door deel te nemen aan zo'n programma, valt te begrijpen. Maar dat dat veel effect heeft op de ontwikkeling van de kinderen zelf, dat valt minder te verwachten.

Het Nederlands Jeugd Instituut, dat verantwoordelijk is voor de invoering van Triple P in Nederland,  reageert nu op de negatieve publiciteit. Ze werpen tegen dat er meer onafhankelijke onderzoekingen zijn die niet in dat overzicht werden meegenomen, die wel positieve effecten laten zien. (De kritiek was dat veel onderzoekers een band hadden met Triple P en dus belangen hadden bij een positieve uitkomst.) Maar die onderzoeken zijn niet Engelstalig gepubliceerd en dat is een aanwijzing, let wel, een aanwijzing, dat ze nog niet een strenge beoordeling hebben doorstaan. Vandaar dat de auteurs van dat overzichtsartikel zich tot Engelstalige publicaties hadden beperkt.

Het belangrijkste punt, namelijk dat er alleen kort durende positieve effecten zijn vastgesteld en dan alleen voorzover gerapporteerd door de moeder, blijft bestaan. En dus ook dat onafhankelijke beoordelaars geen positieve effecten op het kind vast konden stellen. Het lijkt er toch op dat opvoedondersteuning inderdaad enig soelaas kan bieden aan de ouders, maar dat de kinderen zelf er niet beter van worden.

Geen opmerkingen: