donderdag 3 oktober 2013

Het taalgebruik van de hoogmoed - waar je op moet letten

In vervolg op het vorige bericht: waar moet je nu precies op letten om het taalgebruik van de hoogmoed (hubris) te onderkennen? Laten we kijken naar wat die twee studies die ik in dat bericht noemde, daar over te zeggen hebben.

De studie Linguistic biomarkers of Hubris syndrome  leidt uit die 14 symptomen van hoogmoed de kenmerken van het bijbehorende spraakgebruik af. Dat leidt tot de volgende lijst:
  1. Het vaak gebruiken van de derde persoon (hij/zij, zijn/haar), van het koninklijke wij en van de eigen naam  in gevallen waarin je gewoon het persoonlijk voornaamwoord (ik, mijn) zou verwachten. Denk aan Thatchers beroemd geworden speech met de uitspraak "The Lady is not for turning".
  2. Het vaak gebruiken van woorden als "zeker", "ongetwijfeld", "absoluut" en "onvermijdelijk". Denk ook aan "Er is geen alternatief", in het Engels afgekort als TINA, favoriet, ook weer, bij Margaret Thatcher. En favoriet bij de voorstanders van bezuinigen in een recessie, zoals David Cameron. En bij Mark Rutte, als ik het me goed herinner.
  3. Het vaak verwijzen naar de Geschiedenis (of God) die uiteindelijk zal oordelen. Een variant daarvan is "Over tien jaar zullen mensen terugkijken en inzien dat ...", waar Rutte graag gebruik van maakt.
  4. Slordig en warrig taalgebruik (door voorliefde voor grote vergezichten en afkeer van details). Denk aan de redevoeringen van Adolf Hitler (Sebastian Haffner daarover: "Hitlers toespraken verliepen langzaam, haperend, ze vertoonden amper een logische opbouw en soms zelfs geen duidelijke inhoud").
Die andere studie, Executive hubris: the case of a bank CEO, voegt daar nog aan toe:
  1. Het gebruik van hyperbolen, de stijlfiguur van de overdrijving. Misschien is "onze" Geert Wilders daar van het beste voorbeeld.
  2. De eigen groep (land, onderneming) presenteren als een archetype (geïdealiseerd oermodel). Denk aan trots zijn op Nederland (Rutte, Verdonk, Wilders).
  3. Spreken in termen van oorlog of sport. Ik denk meteen aan Balkenende's "We gaan voor goud".
  4. Het zichzelf op de borst kloppen. Ik denk aan presidentskandidaat Mitt Romney, die van zichzelf dacht dat alleen al zijn aantreden als president ruim voldoende zou zijn om "het vertrouwen" terug te brengen en de economie te laten bloeien.
  5. Veel aandacht voor goed nieuws en weinig voor slecht nieuws. Samen met het toeschrijven van al het goede nieuws aan de eigen, persoonlijke prestaties en het slechte nieuws aan het falen van anderen.
Houd deze lijstjes bij de hand. En beperk zo de schade en de ellende die hoogmoed teweeg kan brengen.

Geen opmerkingen: