donderdag 9 januari 2014

Mobiele telefonie en de sociale netwerken van jongeren. Een ouderwetse toepassing van nieuwe technologie?

De onderzoekers van de studie Persistence of social signatures in human communication registreerden, uiteraard met toestemming, 18 maanden lang de aantallen mobiele telefoongesprekken die 24 jongeren (17-19 jaar) voerden en wie de gesprekspartners waren. In die periode viel de overgang van de middelbare school naar de universiteit of naar werk. Ze woonden in dezelfde grote stad in Engeland. 14 deelnemers bleven daar wonen, voor werk of studeren, en de overigen verhuisden naar een andere stad om daar te gaan studeren.

De gegevens van die gesprekken gaven inzicht in wat er met de sociale relaties van die jongeren gebeurde. Dat werd aangevuld met informatie die driemaal (aan het begin, halverwege en aan het eind) werd verkregen door een vragenlijst. Dat hield onder meer in dat de deelnemers aangaven met welke personen ze het meest bevriend waren en met wie ze zich het meest verbonden voelden. En het bleek dat ze met deze personen ook het vaakst belden.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat de meeste gesprekken gevoerd werden met een beperkt aantal leden van het sociale netwerk. Maar het aantal gesprekken, het aantal leden van dat netwerk en de mate van concentratie verschilde tussen de deelnemers. En die verschillen bleven bestaan. Iedereen had een eigen stabiele "signatuur".

Maar wat ook opvalt is dat er een behoorlijk verloop was in de samenstelling van de netwerken, ook wat betreft de personen waarmee de banden het sterkst waren. Gedurende het onderzoek veranderde ongeveer een kwart van de personele samenstelling van de netwerken. En het groepje van de vijf personen waarmee de banden het sterkst waren, veranderde zelfs voor bijna 40%. Op het sociale vlak zijn er dus voor jongeren op deze leeftijd nogal ingrijpende veranderingen.

Ik vroeg me ook af wat de beschikbaarheid van mobiele telefoons nu voor verschil maakt. Dat de deelnemers gedurende het onderzoek van dagelijkse fysieke omgeving veranderden, wat gepaard zal zijn gegaan met nieuwe face-to-face contacten, wijst er op dat zulke nieuwe contacten gemakkelijk bestaande contacten verdringen. Dat wijst op het blijvende belang van zulke face-to-face ontmoetingen. Je leert nieuwe mensen kennen, door ze ook echt te ontmoeten en dat kunnen nieuwe vrienden worden. En vrienden die je minder vaak echt ziet, die verdwijnen uit beeld.

Maar anderzijds bleven veel contacten ook in stand en je kunt vermoeden dat dat vergemakkelijkt werd door die mobiele bereikbaarheid. Het zou dus kunnen dat het verloop in die sociale netwerken "vroeger", dus zonder de beschikbaarheid van mobiele telefonie, in vergelijkbare omstandigheden nog groter is geweest. Nu verlies je vrienden letterlijk uit het oog, maar je blijft elkaar bellen. En berichtjes sturen.

Dat zou er op wijzen dat we de moderne, persoonlijke communicatiemiddelen gebruiken om onze sociale netwerken juist zo goed mogelijk in stand te houden. Een "ouderwetse" toepassing van nieuwe technologie.

Geen opmerkingen: