dinsdag 28 juli 2015

Over vakantie en hoe het komt het dat we de zin van het leven pas bij het ouder worden gaan inzien

In vakantietijd kun je de uitdagingen van het werk even achter je laten. Uitdagingen als: Presteer ik wel genoeg? Ben ik wel genoeg zichtbaar voor degenen waarvan ik afhankelijk ben? Weet ik me wel genoeg te onderscheiden van mijn collega’s? Laat ik niet teveel over me heenlopen?
Zo begint mijn nieuwe blog op Sociaalweb.nl. Lees hier verder. En kom meer te weten over de echte zin van het leven.

Over vakantie gesproken: dit blog is een poosje uit de lucht.

woensdag 22 juli 2015

Wees op je hoede als iemand zich voorstaat op zijn deskundigheid

Een bekend inzicht is dat hoe meer je weet, hoe meer je ook beseft wat je niet weet.

Hoe zou dat komen? Ik stel me dat ruimtelijk voor. Wat je weet is dan afgebeeld als een afgegrensd gebied, waar buiten alles zich bevindt wat je nog onbekend is. Als dat gebied uitdijt, dus als je kennis groeit, dan groeit onvermijdelijk de lengte van de grens met het onbekende. Als je in je gedachten die grens afwandelt, dan dringt zich dus meer aan je op hoeveel je nog niet weet als die rondwandeling langer duurt. Dus als dat gebied van jouw kennis groter is.

Bovendien hebben mensen met een groter gebied aan kennis, vaker de ervaring opgedaan van kennisvermeerdering. En dus ook van correctie van vermeende kennis.

Volgens dat inzicht zou een grotere deskundigheid je dus bescheidener maken. Ik weet eigenlijk nog niks, kun je wel eens iemand horen verzuchten die ergens veel van weet. Ik moet even denken aan de bescheidenheid van de pianist Ronald Brautigam. Een bewonderaar sprak er zijn verbazing over uit dat hij al die prachtige pianosonates van Haydn, Mozart en Beethoven uit het hoofd speelde. Waarop Ronald reageerde met: Ach, veel meer zit daar ook niet in.

Als dat alles klopt, dan zou je dus op je hoede moeten zijn als je iemand tegenkomt die zich er op voorstaat veel te weten. Want opscheppen past niet bij echte deskundigheid.

Het nieuwe onderzoek When Knowledge Knows No Bounds: Self-Perceived Expertise Predicts Claims of Impossible Knowledge (betaalpoort) wijst inderdaad in die richting. Want mensen die zichzelf deskundig achten, trappen eerder in de valkuil van het claimen over kennis te beschikken die ze niet kunnen hebben.

De onderzoekers stelden dat vast met de overclaiming task. Nadat mensen de vraag hadden beantwoord hoe deskundig ze zichzelf achten op het gebied van persoonlijke financiën, moesten ze van 15 termen op het gebied van financiën aangeven hoeveel ze daarvan wisten. Enkele van die termen waren door de onderzoekers verzonnen. Niet-bestaande begrippen dus, waarvan een echte deskundige zou zeggen er niets van af te weten.

Maar uit het onderzoek bleek dat degenen die zichzelf meer deskundigheid toedichtten, ook meer aangaven deskundig te zijn op het gebied van die niet-bestaande termen. En dit bleef het geval in een conditie waarin iedereen van te voren te horen kreeg dat zulke verzonnen termen er tussen zouden kunnen zitten. Ook als mensen gewaarschuwd waren, bleven ze kennis claimen die ze niet konden hebben.

Ook lieten de onderzoekers zien dat dat verschijnsel van overclaimen ook de kop op steekt als je mensen het gevoel geeft deskundig te zijn. Ze deden dat door bij sommigen van te voren de illusie te wekken op een bepaald gebied, de geografie van de Verenigde Staten, veel verstand van zaken te hebben. En bij anderen juist de omgekeerde illusie. Het bleek toen dat degenen met de illusie van veel kennis, ook meer bekendheid claimden met niet-bestaande geografische aanduidingen, zoals plaatsnamen.

Het is dus het gevoel van deskundigheid, als een persoonseigenschap of als een opgewekte toestand, dat samengaat met het ten onrechte claimen van kennis.

Wees dus op je hoede als mensen zich voorstaan op hun deskundigheid. En luister goed als iemand bescheiden is over wat hij weet.

maandag 20 juli 2015

Getting noticed - Over de tragiek van de cultuur van statuscompetitie

Het prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift Science heeft een rubriek die gewijd is aan het leven op het werk (Working Life). Tien dagen geleden schreef de hoogleraar biochemie Eleftherios P. Diamandis van de Universiteit van Toronto daarin een artikel met de titel Getting noticed is half the battle. Hij geeft daarin advies aan jonge onderzoekers over hoe je in de wetenschap succesvol kunt worden.

Dat geeft een aardig kijkje in de cultuur van de statuscompetitie die aan de universiteiten, maar daar natuurlijk niet alleen, lijkt te overheersen. De hoogleraar beveelt niet aan om je intrinsieke motivatie, je eigen nieuwsgierigheid, te ontwikkelen en te volgen. Om een wetenschappelijke loopbaan na te streven die onderdeel is van je persoonlijke ontwikkeling.

Nee, integendeel. De titel zegt het al: gezien worden is de helft van het gevecht. "Succes" betekent dat je een gevecht voert met anderen en dat je dat gevecht wint. Niets persoonlijke ontwikkeling, de statuscompetitie staat voorop. En is volledig vanzelfsprekend, waardoor we met een cultuur te maken hebben.

In die cultuur is het natuurlijk belangrijk om goed ("excellent") onderzoek te doen en veel te publiceren. En hard te werken. Maar daar gaat het de hoogleraar nu niet om. En al helemaal niet om het ontwikkelen van je nieuwsgierigheid.

Nee, het gaat er vooral om dat je opgemerkt wordt. Door degenen die de banen weggeven. En dat doe je door hard te werken, door met een vrouw te trouwen met een deeltijdbaantje en door je kinderen te verwaarlozen.

En door kansen te benutten als ze langskomen. Hoe? Door alles wat je doet aan de grote klok te hangen. Zorg voor zichtbaarheid. Wees op elk onderzoeksseminar aanwezig, ook als dat veel ongemakken geeft. Loop als je binnenkomt altijd door het blikveld van het hoofd van de afdeling. Stel aan het eind altijd een of twee vragen die je van te voren goed hebt voorbereid. Kortom:
Making sure you are noticed can give you the edge you need over your silent competition.
Iedereen met werkervaring kent natuurlijk dit gedragspatroon. Van anderen en/of van zichzelf. Het is een tragische cultuur. Tragisch om tenminste twee redenen.

Ten eerste omdat datgene waar het in de wetenschap om zou moeten gaan, nieuwsgierigheid naar hoe de wereld in elkaar zit, volledig uit het zicht verdwijnt. Wees juist niet nieuwsgierig, want dat zou er toe kunnen leiden dat je teveel in je eentje op zoek bent. Dat is niet zichtbaar genoeg. En het zou in de weg staan van het snel geplaatst krijgen van je volgende artikeltje. En ja, natuurlijk kan dat streven naar zichtbaarheid je er toe verleiden om je onderzoeksresultaten wat te verfraaien door je data te manipuleren. Of, denk aan Diederik Stapel, door ze geheel te verzinnen.

En ten tweede omdat het sociale patroon van de statuscompetitie inherent verspillend is. Hoe meer de een zich inspant om de anderen de loef af te steken in het gevecht om status ("succes"), hoe meer die anderen zich dan ook gaan inspannen. Zo kan het gebeuren dat iedereen door het blikveld van het hoofd van de afdeling wil lopen, waardoor uiteindelijk niemand meer zichtbaar is. En zo kan het gebeuren dat iedereen heel hard werkt, waardoor iedereen uitgeput raakt en niemand meer in staat is om nog harder te werken dan anderen doen.

En zo gaat er veel energie verloren in de strijd om zichtbaarheid die beter aangewend had kunnen worden om de nieuwsgierigheid te ontwikkelen en te bevredigen. Wat zonder twijfel tot beter wetenschappelijk onderzoek zou leiden.

Dat we hier met een cultuur te maken hebben, blijkt er uit dat Science het kennelijk vanzelfsprekend acht om een artikeltje als dit te plaatsen. Niemand op de redactie heeft zich achter de oren gekrabd.

Literatuur. Zie voor meer over de verspilling van de statuscompetitie Choosing the Right Pond: Human Behavior and the Quest for Status en Luxury Fever: Money and Happiness in an Era of Excess, beide van Robert H. Frank.

donderdag 9 juli 2015

Massale schietpartijen zijn besmettelijk - en over waar dat op wijst

Op 17 juni, schoot de 21-jarige Dylann Roof negen mensen neer die in de Emanuel African Methodist Episcopal Church in Charleston in Zuid Carolina meededen aan een Bijbelstudie.

Daarbij moet hij hebben geroepen "I have to do it. You rape our women and you're taking over our country. And you have to go." Later bleek dat hij online contacten had gehad met White Supremacists . Een van de slachtoffers was dominee en senator Clementa C. Pinckney, die protesten had georganiseerd na het neerschieten van de zwarte jongeman Walter Scott door een blanke politieagent.

Was dit een incident? Of zijn zulke voorvallen te vergelijken met de kanaries in de kolenmijn? Dat wil zeggen, de kanaries die mijnwerkers mee naar beneden namen om hen tijdig te waarschuwen voor giftige gassen. Laten ze zien wat er in de maatschappij ondergronds broeit en geven ze uiting aan ongenoegen, gefrustreerdheid en zich bedreigd voelen en de daaruit voortkomende agressie?

Dat laatste wordt aannemelijk als je bedenkt dat het bij deze massale schietpartijen (mass shootings) meestal gaat om aanvallen op instituties: scholen, bedrijven, supermarkten, politieke partijen (dat laatste in het geval van Anders Breivik). Het lijkt te gaan om ongearticuleerde agressie tegen onpersoonlijke, maatschappelijke "krachten" of "groepen" die frustratie opwekken. Waarschijnlijk bij heel veel mensen. En bij enkelingen zoveel agressie dat ze in dit soort vreselijke daden zoiets als een "oplossing" zien. Zie eerder mijn bericht Kanaries in een kolenmijn. Waar staat de toename van massale schietpartijen voor? - Peter Turchin.

Het lijkt bij deze daden vaak om narcistische jongemannen te gaan met hoge aspiraties, die mislukkingen meemaken. En die, tegenwoordig vaak via internet, een mogelijke oorzaak menen te ontdekken voor hun falen. De tegenwerking namelijk van anderen, hun medeleerlingen als het om een school killing gaat, of een bevolkingsgroep, zoals de immigranten, de moslims, de christenen, de zwarten.

En als je een maatschappij hebt waarin maatschappelijk succesvol zijn van het hoogste belang is, waarin dus de statuscompetitie voorop staat, dan is iedereen uitgenodigd om mee te concurreren. Waarna het niet valt te vermijden dat er verliezers en mislukkelingen zijn. En voor sommigen is die gedachte om zo iemand te zijn onverdraaglijk. Ze kunnen dan bizarre wegen inslaan om toch nog ergens successen te boeken en vooral: erkenning te vinden.

Wegen die er op gericht zijn om "tegenstanders" te treffen en uit te schakelen. Zwarten in het geval van Dylann Roof en politiek links in het geval van Anders Breivik. Sociaal isolement leidt er dan toe dat ze aansluiting zoeken bij medestanders, zoals bij de White Supremacists door Dylann Roof. Anders Breivik fantaseerde zelf een organisatie bij elkaar (de Knights Templar) nadat zijn poging om een rol te spelen in een anti-immigrantenpartij mislukt was.

Die redenering van te moeten slagen en niet over de reguliere middelen te beschikken om dat voor elkaar te krijgen, komt overeen met de in de sociale wetenschappen bekende anomietheorie (zie Hoe worden sommige jongemannen zo gevaarlijk dat ze aanslagen gaan plegen?) We leggen iedereen op om het hoogste na te streven, maar zijn dan maar slecht in staat om te verhinderen dat daarbij verkeerde middelen worden gebruikt.

Als daar wat in zit, zou dat betekenen dat er voor elke jongeman die om zich heen gaat schieten, vele andere zijn die net zo gefrustreerd zijn, maar nog niet diezelfde stap hebben genomen.

Er is nu onderzoek dat in die richting wijst. Althans daarmee in overeenstemming is. De studie Contagion in Mass Killings and School Shootings laat namelijk zien dat zulke massale schietpartijen anderen er toe aanzet om ook zoiets te doen. Schietpartijen blijken besmettelijk te zijn.

Er is kennelijk een heel sociaal reservoir van mislukkelingen of die dat dreigen te worden, die ontvankelijk zijn voor fantasieën over "tegenstanders" en "gevaren van buiten" die hen plotsklaps opnieuw een doel in het leven lijken te geven. De tegenstanders moeten worden getroffen en uitgeschakeld. (De jongeman Hitler was ook zo'n mislukkeling.)

Als iemand van hen dan het voorbeeld geeft en daar in de media over wordt bericht, dan vergroot dat de kans op een nieuwe schietpartij. De drempel om ook in actie te komen wordt even wat lager. De onderzoekers analyseerden databases van alle massale schietpartijen in de Verenigde Staten en berekenden dat de kans op een volgende schietpartij toenam tot 13 dagen na een eerdere schietpartij. Elk voorval lokt in die periode gemiddeld 0,3 nieuwe voorvallen uit. In het geval van schietpartijen op scholen 0,22 nieuwe voorvallen.

dinsdag 7 juli 2015

Nieuwe aanwijzing voor negatieve gezondheidseffecten van angstgevoelens via het immuunsysteem

We weten dat gezondheidsproblemen sociale oorzaken kunnen hebben. Het langdurig verkeren in een ongunstige sociale omgeving, gekenmerkt door eenzaamheid of statuscompetitie, kan type 2 allostatische overbelasting teweeg brengen met op den duur negatieve gezondheidseffecten.

Er is nu een nieuwe aanwijzing bijgekomen voor het vermoeden dat zulke ongunstige sociale omgevingen via gevoelens van angst en onveiligheid hun negatieve uitwerking hebben. En dat die uitwerking er uit bestaat dat het immuunsysteem wordt aangetast, waardoor er meer ontstekingen optreden.

Belgische onderzoekers zagen hun kans schoon toen in 2010 in een deel van de provincie Antwerpen het drinkwater besmet raakte. Waardoor er onder de bevolking op grote schaal maag-darmproblemen uitbraken. Patiënten die daar mee te maken kregen, werden een jaar lang gevolgd. Zie Anxiety increases the risk of gastrointestinal infection and long-term complications en Psychological comorbidity increases the risk for postinfectious IBS partly by enhanced susceptibility to develop infectious gastroenteritis (betaalpoort).

Het bleek toen dat degenen die voorafgaand aan de besmetting meer last hadden van angstgevoelens en van depressie, zwaarder getroffen werden door maag-darmontstekingen. Ook hadden ze een grotere kans op het ontwikkelen van het Prikkelbare Darm Syndroom. En dat bleek er aan te liggen dat het immuunsysteem slechter functioneerde.

Omdat we ook denken te weten dat angststoornissen en andere psychische problemen oprukken (zie De toename van psychische problemen is een echte toename, niet alleen maar een toename van diagnoses en volg de links daarin), ga je er natuurlijk aan denken hoeveel van de toename van de kosten van de gezondheidszorg te verklaren valt uit het ongunstiger worden van onze sociale omgevingen. Dus uit de toename van de stress van eenzaamheid en statuscompetitie.

vrijdag 3 juli 2015

Bestaat er nog een sociaal-democratie in Europa? En in Nederland?

Arie Glebbeek attendeerde me vanochtend op het bericht Compassie met Griekse bevolking van Henk Nijboer, woordvoerder Financiën van de PvdA Tweede-Kamerfractie.

Volg de link en lees het en krijg met mij de indruk dat de PvdA in zijn maag zit met het huidige beleid dat de Europese machthebbers voeren ten opzichte van Griekenland. En dus ook met het beeld dat in de persoon van Jeroen Dijsselbloem naar buiten komt van de volstrekte teloorgang van de sociaal-democratie.

Commentaar van Arie:
Hoi Henk,
Kijk dit eens: de PvdA voelde zich kennelijk geroepen om naar de leden toe het Dijsselbloembeeld wat bij te stellen. Er zullen wel bezorgde signalen en gemor uit de achterban komen - en terecht. Opvallend is het rookgordijn dat wordt opgetrokken. Alsof het in de botsing met de Grieken om de belastingontwijking en het zwarte circuit zou gaan. En alsof Tsipras c.s. die niet zouden willen aanpakken (maar daarvoor geen reële steun uit de EU krijgen). Een curieus staaltje 'framing'.
Groetjes, Arie
Voor de goede orde: Arie is voor zover ik weet nog altijd PvdA-lid.

Nee, ik al lang niet meer.

Dit bericht van Henk Nijboer was kennelijk nodig om de achterban gerust te stellen. Dat het ook voor de opstelling van de PvdA iets uitmaakt, nee, dat zal er wel niet in zitten.

En natuurlijk bestaat er nog een sociaal-democratie in Europa! In Griekenland namelijk, want het programma van Syriza is ronduit sociaal-democratisch van karakter.

donderdag 2 juli 2015

Hoe de Duitse dovemansoren te verklaren? Over economie en moraliteit

(Update. Zie nu ook Hèt probleem van nu is niet Brexit, maar de Duitse dovemansoren - Over Eucken en Schacht.)
Er is een weergave van een telefoongesprek uit 2011 van de Duitse Bondskanselier Angela Merkel opgedoken waaruit blijkt dat zij toen al het inzicht had dat de Griekse schuldpositie onhoudbaar was. Dat de Grieken hun schulden nooit zouden kunnen terugbetalen. Zie Merkel admitted in 2011 Greek debt unsustainable.

Maar tot nu toe heeft zij niet naar dat inzicht gehandeld. Het geld dat naar Griekenland is gegaan, is daar nooit aangekomen, maar is rechtstreeks naar de vooral Duitse en Franse banken gegaan die voorafgaand aan de crisis en na de invoering van de euro zo graag geld leenden aan de Grieken en de andere zuidelijke eurozonelanden. En die daar veel geld mee hebben verdiend.

Maar waar economen al lang voor pleiten en waar de Griekse regering zo op aandringt, dat er kwijtschelding van de schulden plaats vindt, daar zijn de Duitsers niet toe bereid. De fictie dat de schulden ooit eens zullen worden terugbetaald, moet in stand worden gehouden. En daarom moeten we doorgaan met de Grieken strenge bezuinigingen op te leggen, ook als die de Griekse economie tot stilstand brengen en veel menselijke ellende en wanhoop creëren. De Duitsers willen dat. En de andere regeringen van de eurozonelanden collaboreren met dit economische wanbeleid.

Dit gedrag is dat van een schuldeiser die degene die bij hem in het krijt staat en die aan lager wal is geraakt, niet helpt om er weer bovenop te komen waardoor hij althans nog iets kan terugbetalen, maar die hem nog meer naar beneden duwt. Of hem gevangen laat zetten of hem tot zijn slaaf maakt, zoals dat in de mensheidsgeschiedenis lang gebruikelijk is geweest.

Economisch gezien zou het verstandiger zijn om onhoudbare schulden deels of geheel kwijt te schelden. Verstandiger in de zin van bijdragen aan de algehele economische welvaart. Want niet alleen zijn slaven en geknechten over het algemeen minder productief dan goed betaalde werknemers, ook zorgen die salarissen er voor dat de benodigde vraag naar goederen en diensten in de economie aanwezig is. Want de economie is een kringloop en aanbod schept niet als vanzelf voldoende vraag. Het verbaast daarom niet dat ook schuldkwijtschelding (debt jubilee) veel in de geschiedenis voorkomt. Zie Debt Forgiveness In History.

Hoe te verklaren dat pleidooien voor kwijtschelding van Griekse schulden in Duitsland zo aan dovemansoren zijn gericht? Ondanks dat dus al in 2011 aan hen duidelijk was dat die schulden nooit kunnen worden terugbetaald?

Een verklaring die zich opdringt en die al verschillende keren naar voren is gebracht, luidt dat de Duitsers, althans de huidige machthebbers en sommige economen, een sterke neiging hebben om het schuldenprobleem niet als een economisch, maar eerst en vooral als een moraliteitsprobleem te beschouwen. Er wordt wel geopperd dat dit er mee te maken heeft dat het Duitse woord Schuld ook meteen een morele betekenis heeft, anders dan het Engelse woord debt.

Kan zijn, maar hoe dan ook, de fout ligt op de loer om morele oordelen die van toepassing zijn in het domein van de persoonlijke relaties dat niet zonder meer zijn in het publieke domein van een gehele economie. En die fout, een fallacy of composition, maakte Angela Merkel toen ze het beeld opriep van de zuinige Schwäbische Hausfrau die er altijd voor zorgt dat het huishoudboekje op orde is, als het goede voorbeeld voor regeringen die te maken hebben met het overheidsbudget.

Als je die fout maakt, dan staat niets meer in de weg om economische problemen bij voorkeur te beschouwen als een moraliteitsverhaal. En dat heeft nogal wat gevolgen. Want het roept de morele emoties op van schuld en straf en boete en zelfs wraak. Zit je een keer in dat frame, dan is het moeilijk om nog economisch en zakelijk te redeneren en te oordelen. Er moet "opgetreden worden", er moet "gestraft worden", de schuldige moet "op zijn nummer worden gezet". En "er moet een voorbeeld gesteld worden".

En dat alles, dat zien we te voorschijn komen in dit interview met de Duitse econoom Hans-Werner Sinn, een van de meest uitgesproken moraliteitsdenkers op het terrein van de economie. De ellende in Griekenland is volgens hem juist goed, want het leert mensen en landen wat er met je gebeurt als je teveel schulden maakt.
Die Staatspleite Griechenlands könnte sich für die Eurozone als unerwartet segensreich herausstellen. Nach Ansicht des Ökonomen Hans-Werner Sinn dürfte das Scheitern Athens andere Länder davon abhalten, sich zu überschulden und über ihre Verhältnisse zu leben. „Die Griechenlandkrise ist bei allen Problemen, die sie mit sich bringt, insofern heilsam, als sie den Regierungen klarmacht, dass es so nicht geht: dass die Politik der Überschuldung gefährlich ist, weil man zum Schluss doch in den Staatskonkurs kommt“, sagte Sinn im Gespräch mit FAZ.NET.
Griechenland und andere Defizitsünder spürten jetzt, dass die Solidarität der Geldgeber ihre Grenzen habe. „In jeder Krise liegt, bei allen Schrecken, auch eine Chance: dass man in Zukunft mehr Disziplin in der Eurozone wahren kann“, sagte Sinn, der das Institut für Wirtschaftsforschung Ifo in München leitet.
Let ook op de woorden segensreich, heilsam en Disziplin. Morele overtuigingen en oordelen in de plaats van analyse. Lees voor de analyse even What Is the Real Greek Morality Tale? van Joseph Stiglitz. Dan weet je meteen weer waarom de interpersoonlijke moraal niet voetstoots valt over te hevelen naar de economie.

Dit alles maakt duidelijk waarom het bij Sinn, Merkel en Schäuble en bij de SPD-voorman Gabriel aan dovemansoren gericht is als je hen wijst op de menselijke ellende die door hen is aangericht door aan Griekenland en zelfs heel Europa het bezuinigingsbeleid op te leggen. Overigens met collaboratie van al die andere regeringsleiders. Want die ellende is geen onbedoeld effect van hun beleid, nee, hij is juist geheel en al beoogd. Door een morele bril is boetedoening, straf en een voorbeeld stellen het economisch juiste beleid. Pijn lijden moet.
Update. Zie nu ook Matthew Yglesias. Hij denkt dat die dovemansoren ook instrumenteel zijn te verklaren. Merkel wil Griekenland aan het lijntje houden om zo hervormingen te kunnen afdwingen. Maar als je kijkt naar wat die hervormingen inhouden, dan denk je toch meteen weer aan dat moraliteitsverhaal. Straffen en disciplineren.

woensdag 1 juli 2015

Hoe verder mensen van hun werk wonen, hoe minder ze een sociaal leven hebben - en over hoe dat komt

Er is nieuw onderzoek, uitgevoerd in Zuid-Zweden, dat bevestigt dat hoe langer mensen onderweg zijn naar en van hun werk, hoe minder ze sociaal participeren. Zie Relationships BetweenCommuting and SocialCapital Among Men andWomen in SouthernSweden.

Het ging om een breed scala aan sociale activiteiten, zoals participatie in vakbond, kerk en sportvereniging en bioscoop- en cafébezoek, maar ook om familiebijeenkomsten en feestjes bij mensen thuis. Dat alles deden degenen minder die langer onderweg waren naar en van hun werk, vooral als ze hun eigen auto gebruikten.

Een grotere woon-werkafstand is dus niet bevorderlijk voor een sociaal leven. Dat wisten we al, omdat Robert Putnam dat in 2000 al liet zien in zijn monumentale Bowling Alone. Ik stond daar bij stil in mijn Geld en ‘de rest’ : Over uitzwerming, teloorgang van gemeenschap en de noodzaak van gemeenschapsbeleid uit 2003. Een citaat daaruit:
Hoe meer tijd mensen besteden aan woon-werkverplaatsingen, hoe minder contact ze hebben met familie, vrienden en buurtgenoten, én hoe minder ze participeren in politiek, verenigingen en vrijwilligerswerk. Het opvallende daarbij is dat dit laatste niet alleen geldt voor de forenzen zelf, maar ook voor hun buurtgenoten die niet forenzen. Hoe meer, en hoe langer, jouw buurtgenoten forenzen, hoe minder sociaal en maatschappelijk actief jij bent (Putnam 2000).
Dit zal er deels aan liggen dat forenzen minder tijd overhouden voor sociale en maatschappelijke activiteiten, en daardoor minder beschikbaar zijn om dat samen met buurtgenoten te doen. Maar voor een ander deel zal het komen doordat de sociale contacten van forenzen meer uit elkaar getrokken zijn. Je kent mensen van je werk en je kent mensen uit je buurt. Maar de kans dat mensen van je werk in jouw buurt wonen, is kleiner hoe verder je van je werk woont. En het is makkelijker om contacten met anderen te maken en te houden, hoe vaker, en in hoe meer hoedanigheden, je die personen tegenkomt. Anders gezegd: uitzwerming betekent fragmentatie van relaties en dat is schadelijk voor gemeenschap.
Want ja, voor een sociaal leven heb je een sociaal netwerk nodig van mensen die niet alleen jou kennen, maar ook elkaar kennen. En hoe meer jouw netwerk gefragmenteerd is over verschillende locaties en trefpunten, hoe meer van elkaar gescheiden en dus losse sociale contacten je hebt.

Opvallend aan dat Zweedse onderzoek is dat dat langere woon-werkverkeer ook samengaat met minder vertrouwen in andere mensen. Dit was sterker het geval voor autobestuurders dan voor reizigers met het openbaar vervoer, maar ook de laatsten hadden minder vertrouwen als ze lang onderweg waren. Meer onder de mensen komen, ook al zijn dat slechts medepassagiers, helpt dus wel, maar is niet afdoende.

Bedenk bij dit alles dat de gemiddelde woon-werkafstand en de tijd die we met woon-werkverkeer kwijt zijn, nogal zijn toegenomen. Nog een citaat uit 2003:
Over de verandering in woon-werkafstand hebben we cijfers over de periode tussen 1978 en 1990 (Batenburg en Knulst 1993). In die periode nam de gemiddelde afgelegde afstand tussen woning en werk toe van 6, 2 naar 8,1 kilometer, een toename van ruim 30%. Achter die cijfers kunnen we iets vermoeden van het verdwijnen van het verschijnsel dat werkenden tussen de middag thuis aten, omdat in ongeveer dezelfde periode het aantal keren dat men zich verplaatst ten behoeve van werk iets is afgenomen. Ook is tussen 1975 en 1990 de tijdsbesteding aan woon-werkverkeer toegenomen: elke 8 uur buitenshuis werken vergde in 1975 gemiddeld 50 minuten reistijd en in 1990 een vol uur. Een toename van 20%.
Ik vroeg me af of die toename ook na 1990 nog is doorgegaan. En ja, dat is inderdaad het geval. Volgens Nederlandheeft werk.nl is de woon-werkafstand (enkele reis) van autogebruikers toegenomen van 15 kilometer in 1985 naar 20 kilometer in 2000 en bijna 22 kilometer in 2008.

En de gemiddelde woon-werkafstand met de auto van pendelaars moet zijn gegroeid van 23 kilometer in 1987 naar bijna 29 kilometer in 2007. Pendelaars zijn daardoor tegenwoordig ook veel langer onderweg voor woon-werkreizen. In 1987 had een kwart van de pendelaars een reistijd van meer dan 30 minuten, in 2007 is dit bijna de helft.

De oorzaken van die toename liggen natuurlijk op het vlak van het soort economische ontwikkeling die we hebben doorgemaakt. Die is voor een (groot?) deel gebaseerd op processen van schaalvergroting en ruimtelijke concentratie van voorzieningen. (Update. En natuurlijk de toegenomen ruimtelijke scheiding van woon- en werkgebieden, bekend als functiescheiding.) Waardoor wij steeds meer moeten uitzwermen. Volg nog eens de link naar Geld en 'de rest' voor een nadere beschouwing.

En zie Steeds minder ontmoetingsplekken door schaalvergroting en ruimtelijke concentratie.