maandag 31 augustus 2015

Het biologische proces van statuscompetitie en leiderschap - over testosteron en cortisol

Dat wij in een competitiemaatschappij leven, met veel meer statuscompetitie dan in onze Paleo Sociale Omgeving, blijkt ook uit onderzoek naar de biologische aspecten van statusverwerving en dus van maatschappelijke ongelijkheid. Te denken valt aan de rol van testosteron en cortisol.

Hoewel de concentraties van deze twee hormonen door veranderingen in de omgeving kunnen fluctueren, zijn er ook stabiele verschillen tussen mensen. We weten dat mensen met een hogere concentratie testosteron meer uit zijn op het uitoefenen van macht, agressiever en competitiever reageren op een bedreiging van hun positie, minder gauw angstig zijn en meer risico's nemen. Helpen deze eigenschappen bij het bereiken van een hogere status in een maatschappij als die waarin wij leven?

Ja, nieuw onderzoek, The Interaction of Testosterone and Cortisol Is Associated with Attained Status in Male Executives, geeft daarvoor aanwijzingen. De onderzoekers laten zien dat Amerikaanse bestuurders met een hoger testosterongehalte een hogere statuspositie hadden, gemeten aan het aantal ondergeschikten.

Maar, dat bleek alleen het geval als hun cortisolniveau laag was. Cortisol is het "stress-response" hormoon. Het compenseert het verlies van energie in een stressvolle situatie, waarop we met vluchten of vechten reageren.

Een vermoeden van de onderzoekers is dat cortisol rechtstreeks het gedragseffect van testosteron tegengaat, zodanig dat bij een hoog cortisolniveau de stressbeheersing domineert over het streven naar status. Je zou dan teveel met jezelf bezig zijn om ook nog te proberen om anderen de loef af te steken in de statuscompetitie.

Maar het zou ook kunnen zijn dat een hoog cortisolniveau staat voor sowieso een verhoogde stressreactiviteit, waardoor de voor de statusstrijd benodigde koelbloedigheid ontbreekt.

Hoe dan ook, hoewel dit maar een klein onderzoekje is, het ging om een groep van 78 bestuurders, laat het wel zien dat de combinatie van hoog-testosteron en laag-cortisol een gedragspatroon met zich meebrengt dat sterk overeenkomt met het stereotype van de leider: uit op macht, niet bang, koelbloedig, zakelijk en agressief. Dat dat stereotype bestaat, betekent dat testosteron een belangrijke rol speelt in de leiderschapsselectie in onze maatschappij.

Misschien zouden we beter af zijn als cortisol in die selectie een grotere rol zou spelen. Want, zo redeneren de onderzoekers, als een hoog cortisolniveau het testosteron-gedrag het zwijgen oplegt, dan kunnen andere leiderschapskwaliteiten een kans krijgen, zoals competentie en teamvaardigheden. En daar zal toch vaak meer behoefte aan zijn.

Maar helaas, in een competitiemaatschappij lukt het ons niet zo goed om het testosteron-gedrag in toom te houden.

Geen opmerkingen: