vrijdag 27 mei 2016

Bonuscultuur in leven geroepen door verlaging hoogste tarieven inkomstenbelasting

Simon Wren-Lewis reageert op een artikel van Diane Coyle in de Financial Times, waarin die zich afvraagt waardoor juist onder ondernemingsbestuurders een bonuscultuur ontstond.

Terwijl onderzoek toen al uit had gewezen dat bonussen alleen dan goed uitwerken op de prestaties als het gaat om eenvoudige taken en prestaties die gemakkelijk kunnen worden gemeten. Zie eerder ook mijn overzicht van dat onderzoek: Stop de bonussen! En een overzicht van onderzoek.

Dat zou doen verwachten dat bonussen (prestatie-afhankelijke beloning) eerder zouden zijn geïntroduceerd voor werknemers en dan nog voor slechts een beperkt deel van de werknemers. Want zoveel eenvoudig en gemakkelijk meetbaar werk is er niet.

Maar nee, juist de bestuurders kregen het voor elkaar om (hoge, wat zeg ik, exorbitant hoge) bonussen toegekend te krijgen. En zo ontstond aan de top van de bedrijven de bonuscultuur. Waar we nu maar zo moeizaam vanaf komen.

Waardoor gebeurde dat? Werden CEO's ineens inhalig en egoïstischer? Maar waarom dan toen en niet al eerder?

Wren-Lewis wijst op een eenvoudiger verklaring, die eerder door Piketty, Saez en Stantcheva is geopperd. Want het lijkt plausibel dat de bonuscultuur in de hogere kringen van het bedrijfsleven is uitgelokt door de er aan voorafgegane verlaging van de hoogste tarieven van de inkomstenbelasting. Om de gedachten te bepalen en uit het blote hoofd: in veel landen werd het hoogste tarief verlaagd van 80-90 procent naar 50-60 procent.
Update. Zie ook het bericht Was de explosie van CEO-beloningen een kwestie van normverandering? uit mei 2015, waarin meer informatie over de snelle daling van de hoogste tarieven na eind jaren 60 in de Verenigde Staten. En stel vast dat ze daalden van 90 procent naar 30 tot 40 procent.
Dat had tot gevolg dat het voor ondernemingsbestuurders ineens veel aantrekkelijker werd om zich in te spannen voor een verhoging van hun inkomen. De opbrengsten van die inspanning namen ineens sterk toe.

En het leek toen opportuun om dat te doen in de vorm van bonussen. Dat creëerde de schijn dat er tegenover die hogere beloningen ook betere prestaties stonden.

We weten ondertussen beter. Maar wat we er van hebben geleerd, of zouden moeten hebben geleerd, is dat een sterk progressieve inkomstenbelasting, dus hoge tarieven voor de hoge inkomens, het voordeel heeft dat je de veelverdieners minder in de verleiding brengt om hun inkomens via slinkse wegen te verhogen. Update. Waardoor ze zich er weer wat meer op kunnen concentreren om hun werk gewoon goed te doen. Zoals normale stervelingen dat gewend zijn te doen.

Geen opmerkingen: