dinsdag 30 augustus 2016

De protowetenschappelijke rampenafweer van vandaag de dag - Een biologische antropologie van de Bijbel - 13

Van Schaik en Michel laten in Het Oerboek van de mens. De evolutie en de bijbel overtuigend zien dat de Genesis-verhalen een cultureel beschermingssysteem behelzen. Zie hier het vorige bericht in deze reeks.

Door de overgang naar landbouw waren rampspoed en bestaansonzekerheid het collectieve leven gaan beheersen. Daardoor groeide de behoefte aan een verklaring. Waar hebben wij dit aan verdiend? Wat doen wij verkeerd? De Bijbelverhalen en in het algemeen de religie ontwikkelden zich in antwoord op die vragen. Dat hield ook de opkomst van het monotheïsme in. Want het was eenvoudiger om je die ene almachtige en toornige God voor te stellen als veroorzaker van die rampspoed, als bestraffer van verkeerd handelen en als oorsprong van regels en voorschriften, dan een verwarrende veelheid van goden.

Rampspoed werd dus gezien als bestraffing en het werd dus van het grootste belang uit te vinden wat verkeerd was gedaan en hoe beter te handelen en zo God gunstiger te stemmen. Zo ontstonden de vermoedens over hoe juist te handelen. En sommige van die vermoedens bleken correcter te zijn dan andere, in de zin dat ze rampspoed leken weg te houden en dus kennelijk God gunstig stemden. Van Schaik en Michel:
De Thora is dus, zoals de naam al zegt, 'onderwijzing' om een goede God te verkrijgen. De schrijvers van de Bijbel waren ervan overtuigd met de Thora het huishoudelijk reglement van Gods schepping in handen te hebben. Als iedereen zich daaraan houdt, wordt de wereld een paradijs (...)
de mensen zagen zich geconfronteerd met de hachelijkste problemen. Hoewel ze de werkelijke oorzaken daarvan niet te weten kwamen, wisten ze niettemin een adequaat functionerend preventiesysteem op te bouwen. God diende daarbij als heuristisch middel dat, ondanks het gebrek aan kennis, bijdroeg aan het vinden van goede oplossingen. Een wonderbaarlijk mechanisme: een foute premisse (een epidemie komt nu eenmaal niet van God) leidt tot intensieve studie en analyse van de historische werkelijkheid en op basis daarvan worden maatregelen genomen die effectief zijn. Bepalingen die de hygiëne bevorderen, maken het risico op infectie kleiner; huwelijkswetten dringen erfelijke ziektes terug, sociale geboden zorgen voor betere samenwerking.
Als je hier vanuit de eenentwintigste eeuw op terugkijkt, dan valt je natuurlijk meteen op dat religie nog altijd bestaat, ondanks dat ons wereldbeeld sterk wetenschappelijk is geworden. Dat zou er deels aan kunnen liggen dat de 'functie' van religie wat is veranderd. Draaide het ten tijde van de komst van de landbouw om bescherming van de samenleving, tegenwoordig, zo merken Van Schaik en Michel op, gaat het meer om de spirituele nood van de enkeling.

Daar zit wat in. Maar toch zijn er redenen om te denken dat die vroegere functie nog steeds werkzaam is. Want we weten dat ook nu nog armoede en bestaansonzekerheid meer samengaan met de opvatting dat geloof in een God noodzakelijk is voor moreel gedrag. Het verband tussen de kans op rampspoed en het geloof in een almachtige en strenge God lijkt in de mensheidsgeschiedenis een constante. Zie Is geloof in God nodig voor moreel gedrag?

Maar protowetenschappelijke verklaringen hoeven niet per se uitgesproken religieus van aard te zijn. We zien onder onze ogen het samengaan van groeiende bestaansonzekerheid als gevolg van neoliberaal geïnspireerde economische politiek met het sektarische geloof in sterk moreel getinte opvattingen over overheidstekorten (schulden!) en werkloosheid en armoede (tegenprestaties, korten op uitkeringen).

En vooral in Duitsland lijkt dat geloof ook echt een religieuze oorsprong te hebben, met name in het werk van Maarten Luther. Wat in de kern er op neer lijkt te komen dat vooral iedereen zijn eigen straatje schoon moet vegen. Op zich niets mis mee, maar er is nu eenmaal meer dan dat, want onze (macro-)economische inzichten zijn wel wat verder ontwikkeld. Het Duitse economische beleid à la de Schwäbische Hausfrau, dat tot nu toe zo succesvol aan Europa wordt opgedrongen, is daarmee eigenlijk net zo protowetenschappelijk als al die voorschriften uit de Thora.

De protowetenschappelijke rampenafweer van vandaag de dag.

maandag 29 augustus 2016

Hoe groot het negatieve gezondheidseffect van eenzaamheid is, hangt er van af hoe je eenzaamheid vaststelt

We weten dat mensen een fundamenteel sociale diersoort zijn en dus voldoende sociale contacten nodig hebben om gezond te blijven. Als die contacten er onvoldoende zijn, als iemand eenzaam is, dan heeft dat lichamelijke uitwerkingen. Je gevoel van veiligheid wordt er door bedreigd, wat de type II allostatische belasting verhoogt, met een lijstje van negatieve gezondheidseffecten.

Maar hoe stel je in onderzoek vast hoe eenzaam iemand is, hoe veel sociale contacten hij heeft en hoe positief die contacten zijn? In feite wordt dat altijd gedaan door de persoon zelf daarnaar te vragen. De zogenaamde ego-gecentreerde meting van eenzaamheid.

Daar valt ook veel voor te zeggen, want het gaat om het gevoel van eenzaamheid en het gevoel van onveiligheid, en hoe stel je die beter vast dan door iemand er naar te vragen?

Maar dat veronderstelt dat wij onze gevoelens goed kennen en goed in staat zijn om daarvan verslag te doen. En dat kon wel eens niet helemaal kloppen.

Dat doet althans de studie Social connectedness is associated with fibrinogen level in a human social network vermoeden. De onderzoekers hadden een groot databestand tot hun beschikking, met niet alleen die ego-gecentreerde meting van sociale contacten, maar ook met een "sociale netwerk-meting". Dat laatste wil zeggen dat ze van elke persoon konden nagaan door hoeveel anderen hij of zij als familie of vriend genoemd werd.

Stel je voor dat je gevraagd wordt hoeveel sociale contacten je hebt. En stel je voor dat anderen gevraagd wordt naar hun contacten en dat vastgesteld wordt hoe vaak jij door anderen als contact genoemd wordt. Die twee aantallen kunnen natuurlijk verschillen.

Bovendien hadden de onderzoekers toegang tot medische gegevens van de onderzochte personen, in het bijzonder het niveau van fibrinogeen in het bloed. Fibrinogeen is een oplosbare proteïne in het bloedplasma, dat een rol speelt bij de bloedstolling. Maar het is ook een indicator voor chronische ontstekingen (denk aan die type II allostatische overbelasting).

Uit de statistische analyses van die gegevens blijkt dan dat het hebben van weinig sociale contacten, zoals verwacht, samen gaat met een verhoogde concentratie van fibrinogeen in het bloed. Eenzaamheid verhoogt dus de kans op chronische ontstekingen.

Maar: dat verband blijkt veel sterker te zijn als je eenzaamheid hebt gemeten met die sociale netwerk-gegevens. Het negatieve gezondheidseffect is dan veel groter, zelfs vergelijkbaar met de negatieve effecten van roken.

Waar komt dat verschil vandaan? Het wijst er op dat wij maar beperkt in staat zijn om de sociale kring om ons heen goed waar te nemen. En/of maar beperkt in staat om daar goed verslag van te doen als iemand ons daarnaar vraagt.

Zo zou het kunnen zijn dat wij, de een meer, de ander minder, geneigd zijn om het aantal contacten dat we hebben te overdrijven. Eenzaamheid ligt immers wat in de sfeer van het taboe, iets waar je je voor schaamt. Ik heb ooit in een interview die vraag naar sociale contacten beantwoord en realiseerde me toen pas een kwartier later wat beschaamd dat ik toch wel flink had overdreven. Terwijl ik me daar op het moment zelf niet van bewust was geweest.

Maar daarnaast kan het ook zijn dat onze sociale omgeving in de huidige manier van samenleven altijd wat amorf en ongrijpbaar is, waardoor we vaak niet zo goed zicht hebben op wie onze vrienden zijn.
(De afbeelding is ontleend aan ‘Eenzaamheid net zo gevaarlijk als obesitas' van GGZ-nieuws.)

zondag 28 augustus 2016

Zondagochtendmuziek - Martial Solal & Toots Thielemans - Body And Soul

De zondagochtendmuziek kan er natuurlijk niet omheen: Toots Thielemans is overleden. Op 94-jarige leeftijd. He will be greatly missed.

Van de officiële website:
Jean “Toots” Thielemans
was born in Brussels, Belgium on April, 29 1922. He played accordion at the age of 3 and started playing harmonica as a hobby. His first guitar, won on a bet. During the German occupation he got hooked on Jazz or as he says himself, “contaminated” by the jazz virus. His first idol was Django Reinhardt and very early he was influenced by Charlie Parker. He got his nickname “Toots” after Toots Mondello and Toots Camarata. First international break through was when he joined Benny Goodman on an European Concert tour in 1950. Immigrating to the USA in 1952, he became a member of the Charlie Parker’s All Stars in Philadelphia and worked for 6 years with the George Shearing Quintet.
Toots originated a new sound by whistling and playing the guitar in unisono which he did for commercials. The best known is “Old Spice”. In 1962 he composed “ Bluesette”. He was asked as harmonica soloist for many filmscores such as, Midnight Cowboy, The Getaway, Sugarland Express, Cinderella Liberty, Turks Fruit, Jean de Florette… Toots played concerts and made recordings with musicians like George Shearing, Ella Fitzgerald, Quincy Jones, Bill Evans, Jaco Pastorius, Natalie Cole, Pat Metheny, Paul Simon, Billy Joel… You can hear him as a soloist on the TV theme of Sesame Street. Until two years ago he was the perennial winner of Down Beat readers and critics poll in the category “miscellaneous instruments”.
Hier speelt hij, samen met Martial Solal, de klassieker Body and Soul. En komt hij toch aardig in de buurt van de uitvoering door Coleman Hawkins, die wel wordt gezien als de mooiste jazzsolo ooit.

vrijdag 26 augustus 2016

Wat is er eigenlijk aan de hand in Europa? Over rampzalig economisch beleid en rechtsextremisme

We maakten een rondreis door de Baltische staten. Ook daar was er weer alle aanleiding om bij de Europese geschiedenis stil te staan. Bij de gruwelen en verschrikkingen die zich in de twintigste eeuw in ons kleine werelddeel met zoveel nationaliteiten hebben afgespeeld. En ik dacht weer even aan Helmut Schmidt.

Ik ben midden in de Tweede Wereldoorlog geboren en heb dus vooral herinneringen aan de tijd dat iedereen er van overtuigd was dat het van nu af aan beter zou worden. Europa had zijn lessen geleerd en zou vol overtuiging gaan werken aan een vreedzame en welvarende toekomst. Samenwerking in plaats van vijandschap, democratie in plaats van dictatuur, openheid en tolerantie in plaats van vooroordelen en discriminatie.

Lang heb ik het volgehouden om met die optimistische bril naar de ontwikkelingen in Europa te kijken. Maar dat lukt niet meer, zeker niet nadat ik doorkreeg, toen de financiële crisis ook Europa trof, dat we geregeerd worden door een neoliberale sekte. Die een obsessie heeft met concurrentie tussen landen, terwijl voor welvaart coördinatie en samenwerking veel belangrijker zijn. Zeker als landen een monetaire unie vormen. Als ik beter had opgelet, had ik het trouwens eerder kunnen doorhebben, want alles lijkt te zijn begonnen met Reagan en Thatcher in de jaren tachtig en met de toen al ingezette teloorgang van de Europese sociaal-democratie.

Dat rampzalige economische beleid, met die obsessie met overheidstekorten, heeft geleid tot massawerkloosheid, toenemende ongelijkheid, bestaansonzekerheid en armoede, op een schaal die je voor Europa niet voor mogelijk had gehouden.

En vrijwel zeker daarmee samenhangend, tot die opleving van rechts-extremisme en vreemdelingenhaat die we nu dagelijks in het nieuws tegenkomen. O, wat lijkt dit allemaal verontrustend veel op wat zich in de jaren 30 afspeelde.

Wat valt er sociaalwetenschappelijk over te zeggen? Enige kijk daarop geeft Daniel Little in het bericht Survey research on right-wing extremism in Europe. Het haalt teveel overhoop om nu kort te kunnen samenvatten, ook al omdat de zon op de ramen van mijn studeerkamer begint te schijnen.

Maar ik volgde even de link naar het rapport Intolerance, Prejudice  and Discrimination A European Report van de Friedrich Ebert-Stiftung. Dat rapport doet verslag van onderzoek naar de omvang van wat wordt genoemd groepsgerichte vijandelijkheid (vooroordelen en discriminatie) in acht Europese landen, waaronder Nederland. Het dateert uit 2011 en je kunt vrezen dat het daarna alleen maar erger is geworden.

Die groepsgerichte vijandelijkheid bestaat er uit dat iemand neerkijkt op (leden van) andere groepen, zich er boven verheven voelt. Anderen zijn minderwaardig en moeten hun plaats kennen. De onderzoekers noemen de kern er van een ideologie van statusongelijkheid. Als op een groep wordt neergekeken, dan ook op andere. In het onderzoek ging het om anti-immigrantensentiment, racisme, antisemitisme, anti-moslim, seksisme en homofobie.

Ik citeer een paar passages uit de samenvatting:
Group-focused enmity is widespread in Europe. It is weakest in the Netherlands, and strongest in Poland and Hungary. With respect to anti-immigrant attitudes, anti-Muslim attitudes and racism there are only minor differences between the countries, while differences in the extent of anti-Semitism, sexism and homophobia are much more marked.
About half of all European respondents believe there are too many immigrants in their country. Between 17 percent in the Netherlands and more than 70 percent in Poland believe that Jews seek to benefit from their forebears’ suffering during the Nazi era. About one third of respondents believe there is a natural hierarchy of ethnicity. Half or more condemn Islam as “a religion of intolerance”. A majority in Europe also subscribe to sexist attitudes rooted in traditional gender roles and demand that: “Women should take their role as wives and mothers more seriously.” With a figure of about one third, Dutch respondents are least likely to affirm sexist attitudes. The proportion opposing equal rights for homosexuals ranges between 17 percent in the Netherlands and 88 percent in Poland; they believe it is not good “to allow marriages between two men or two women”.
Three ideological orientations are especially associated with group-focused enmity: authoritarianism (an underlying attitude espousing law and order and discipline), Social Dominance Orientation (advocating social status hierarchies) and the rejection of diversity (a general rejection of cultural, ethnic and religious diversity within a country). (Zie in dit verband ook mijn bericht PVV-stemmers willen overheersen - Over Sociale Dominantie, collectief narcisme en rechts-extremisme.)
General political attitudes are relevant only to a certain degree. Respondents who describe themselves as tending to the right, who feel politically powerless and who wish for a strong leader and support the death penalty are on average more prejudiced. The intensity of political interest is of little relevance for the dissemination of prejudice.
Group-focused enmity need not remain restricted to attitudes. It can also have consequences for action. We investigated this in relation to immigrants. Respondents who denigrate weak groups are more likely to oppose integration of immigrants, to refuse them equal political participation, to discriminate against them and to use violence against them. (Denk ook even aan de gevaarlijke jonge mannen.)
Alongside an authoritarian mentality that supports hierarchies the most important explanatory factors for group-focused enmity are a subjective feeling that immigrants represent a threat and a general feeling of social disorientation. Low income and the feeling of being disadvantaged also play a role.
 En tenslotte over wat die groepsgerichte vijandelijkheid kan afzwakken of juist versterken:
The most important factors mitigating against group-focused enmity are trust in others, the ability to forge firm friendships, contact with immigrants, and above all a positive basic attitude towards diversity. Religiosity on the other hand does not mitigate against group-focused enmity, and holding general values that emphasize security and universalism plays only a small role in explaining tolerant attitudes.
Denk bij dat "contact with immigrants" ook even aan deze twee blogberichten: Meer contact helpt tegen vooroordelen en tegen (gewelddadige) conflicten. En over hoe dat komt en
Hoopvol: Een of twee positieve contacten zijn genoeg om gebrek aan empathie met outgroup weg te nemen.
Update. En zie nu ook het bericht Minder anti-immigrantensentiment door meer sociaal contact - Nieuwe aanwijzingen.