donderdag 1 september 2016

Over de sociale nadelen van vaak verhuizen, in het bijzonder ook voor kinderen

Als mensen een fundamenteel sociale diersoort zijn, dan mag je verwachten dat de behoefte aan een stabiele en vertrouwde sociale omgeving groot is. Als die er niet is, dan liggen de bekende negatieve effecten van eenzaamheid en statuscompetitie op de loer. (Zie Draait alles om vertrouwdheid? en De stress van statuscompetitie en eenzaamheid.)

Een en ander doet vermoeden dat het vaak veranderen van sociale omgeving, zoals door te verhuizen, negatieve gevolgen heeft.

En dat klopt. We hebben al gezien dat het vaak verhuisd zijn leidt tot sociale vluchtigheid, d.w.z. met het onvermogen of het gebrek aan bereidheid om je aan anderen te hechten.

En we hebben gezien dat het vaak verhuisd zijn samengaat met verlies aan sociale contacten, de kans op eenzaamheid en met de negatieve gevolgen daarvan voor welbevinden en gezondheid.

Een fraai overzicht van het onderzoek naar de negatieve gevolgen van geografische mobiliteit voor het individu zowel als voor de buurt en de maatschappij geeft Shigehiro Oishi in The Psychology of Residential Mobility: Implications for the Self, Social Relationships, and Well-Being.

Je zou kunnen denken dat die negatieve gevolgen er vooral ook voor kinderen zullen zijn. Dat zou verklaren dat gezinnen door niet te verhuizen proberen om hun sociale contacten in stand te houden. Zie Hoe gezinnen pogen om sociale contacten in stand te houden - door niet te verhuizen.

Er is nu het nieuwe onderzoek Cumulative, Timing-Specific, and Interactive Models of Residential Mobility and Children's Cognitive and Psychosocial Skills dat ingaat op die negatieve gevolgen voor kinderen. De onderzoekers analyseerden gegevens van de Early Childhood Longitudinal Study, Kindergarten Class of 1998–1999 (ECLS-K). Ze vinden, weliswaar kleine, negatieve effecten van vaker verhuisd zijn, vooral op jonge leeftijd, op het psychosociaal functioneren (zelfbeheersing, sociale vaardigheden, internaliserende en externaliserende problemen). Bovendien blijven die effecten langere tijd bestaan. (De kinderen werden gevolgd van de kinderopvang tot groep 8.)

Het is niet verrassend dat zulke negatieve effecten optreden. Zie het begin van dit bericht. Maar de vraag is of wij daar ieder voor zich en collectief wel voldoende rekening mee houden. Een maatschappij waarin mensen gemakkelijker in staat zijn om een stabiele en vertrouwde sociale omgeving in stand te houden, zou in ieder geval in sociaal opzicht voordelen hebben. Misschien moeten we ons daar meer rekenschap van geven dan we tot nu toe doen.

Mijn oog viel op dit fraaie citaat dat Oishi aanhaalt in dat artikel dat ik hierboven noem:
My father grew up in a small town and worked for the same company. He knew the same fourteen people in his entire life. I meet more people than that in any given day.
Het is afkomstig uit The rise of the creative class van Richard Florida (2002). Dat zou suggereren dat creativiteit en sociale vluchtigheid samengaan. Of dat zo is?

Geen opmerkingen: