dinsdag 25 oktober 2016

De Nederlandse sociaal-democratie heeft zich nog niet aan de neo-liberale dominantie ontworsteld

Wat te denken van het concept-verkiezingsprogramma van de PvdA?

Die vraag is van belang in een tijd waarin de sociaal-democratie als intellectuele, maatschappelijke en politieke kracht lijkt te versagen. Ik sta eerst even daar bij stil en keer daarna terug naar dat concept-verkiezingsprogramma.

Avner Offer, emeritus hoogleraar economische geschiedenis aan de Universiteit van Oxford, denkt dat de sociaal-democratie staat voor een ander wereldbeeld dan dat van de standaardeconomie, dat wil zeggen het vak aan de beoefenaars waarvan jaarlijks de Nobelprijs wordt uitgereikt.

Offner schreef daarover naar aanleiding van de uitreiking van die prijs een paar weken geleden: The Nobel prize in economics takes too little account of social democracy. En hij schreef daarover samen met Gabriël Söderberg het boek The Nobel Factor: The Prize in Economics, Social Democracy, and the Market Turn.

Zijn betoog komt er op neer dat het Nobelprijs-comité er aan heeft meegewerkt dat het economische wereldbeeld een neo-liberaal stempel heeft gedrukt op het maatschappelijke en politieke denken:
Like market liberalism, economics regards buying and selling in markets as the template for human relations and claims that market choices scale up to the social good. But the doctrines of economics are not well founded: premises are unrealistic, models inconsistent, predictions often wrong. The halo of the prize has lent credibility to policies that harm society, to inequality and financial disorder.
Maar er is ook een ander wereldbeeld, dat van de sociaal-democratie:
Economics does not have the field of policy entirely to itself. A different view of the world – social democracy – is used by governments to allocate about 30% of GDP in most developed countries for employment, healthcare, education, and pensions. Social democracy is not only a political orientation but also a bipartisan method of government. Like economics, it accepts the primacy of markets in production and consumption. Markets reward wealth and success. In social democracy, entitlement is equal, and arises from citizenship, though one-size-fits-all sometimes creates its own problems.
En hoewel het Nobelprijs-comité wel heeft geprobeerd om een evenwicht te bewaren tussen "rechtse" en "linkse" economen, is er toch maar één prijswinnaar geweest die echt als sociaal-democraat kon gelden (Gunnar Myrdal in 1974).  En in ieder geval één sociaal-democraat die hem had behoren te krijgen (John Kenneth Galbraith), zag hem aan zich voorbij gaan.
This is costly. Social democracy is not as deeply theorised as economics, but has been enormously successful in providing social and public goods. It has kept economic insecurity at bay. Its method of mutual support is more efficient and equitable than private healthcare, education, and pensions. Social-democratic politicians do not always understand this. If economics is compelling, social democracy is indispensable. The two doctrines have adapted to each other but their marriage is not happy.
Het zou goed zijn als het vak economie zich daar meer rekenschap van zou geven. En het zou dus goed zijn als dat zou doorklinken in de toekenning van de Nobelprijs. Zie ook dit interview met Avner Offer: The Political Slant of the Nobel Prize in Economics.

Dat in de sociaal-democratie het nastreven van economische bestaanszekerheid zo voorop staat, verklaart ook dat het werk van John Maynard Keynes daar zo goed werd ontvangen. Want Keynes zag dat de markt niet als vanzelf tot het optimale evenwicht tendeert, dat lange perioden van stagnatie (slechte evenwichten) kunnen bestaan en dat de overheid via begrotingsbeleid de taak op zich moet nemen om de daaruit voortkomende bestaansonzekerheid te voorkomen.

En hoe actueel is dat inzicht! We zien om ons heen, dat wil zeggen in Europa, dat het verwaarlozen er van en het stijfkoppig vasthouden aan het primaat van het begrotingsevenwicht, rampzalige gevolgen heeft gehad en heeft. Hoe anders zouden de ontwikkelingen geweest zijn als de invloed van het sociaal-democratisch denken op de inrichting van de eurozone en op het gevoerde beleid groter was geweest!

En inderdaad, de geluiden dat het anders moet en dat het de hoogste tijd is voor een actief begrotingsbeleid om uit de economische stagnatie te ontsnappen, worden sterker. Gisteren Should we rethink fiscal policy? van Sylvia Merler van de denktank Bruegel, die een fraaie opsomming geeft van recente bijdragen. En een paar dagen eerder Secular stagnation, bubbles, fiscal policy, and the introduction of the contraceptive pill van Jason Lu en Coen Teulings. Die laten zien dat de overheidsschulden juist moeten toenemen, om nieuwe financiële zeepbellen, en dus crises, te voorkomen. Maar dat zulks door het Stabiliteitspact van de eurozonelanden onmogelijk wordt gemaakt.

Goed. terug naar het concept-verkiezingsprogramma van de PvdA. Vinden we daarin wat terug van het grote belang van dat sociaal-democratische wereldbeeld als tegenhanger van het neo-liberale?

Als je dat concept doorleest, dan vind je in de eerste 10 van de 11 hoofdstukken een lange opsomming van voornemens en wensen waar je het gemakkelijk mee eens kunt zijn. En die in de media het beeld hebben doen ontstaan van een partij die weer "links opzoekt". Al die voornemens vereisen investeringen, verhoging van de overheidsuitgaven dus. Komen die er?

Nee, want dan arriveer je bij het elfde hoofdstuk, met als titel Financieel kader. En dat is verreweg het kortste hoofdstuk, zo kort dat ik het hier in zijn geheel kan citeren:
De PvdA heeft een traditie van verstandig begrotingsbeleid. Want we weten dat als de begroting uit de hand loopt, uiteindelijk gewone gezinnen en kwetsbare mensen de rekening betalen.
Het begrotingsbeleid van de afgelopen jaren heeft de basis gelegd voor de in dit programma voorgestelde investeringsagenda in de publieke sector: onderwijs, zorg, sociale zekerheid, duurzaamheid en veiligheid.
Aan het eind van de kabinetsperiode wil de PvdA structureel evenwicht op de begroting, zodat we onze kinderen niet opzadelen met de rekening en ouderen ook in een vergrijzende samenleving de zorg kunnen bieden die ze verdienen. Het tekort mag oplopen bij economische tegenslag of onvoorziene omstandigheden. Het belastingstelsel wordt eerlijker en groener.
Het begrotingsbeleid is dienend aan het bereiken van een duurzame, sociale en welvarende samenleving. De PvdA zal haar verkiezingsprogramma laten doorrekenen door het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving en aanbieden aan het Sociaal Cultureel Planbureau om een analyse te maken van de sociale gevolgen van het programma.
En daar lezen we dus dat de PvdA een "structureel evenwicht" op de begroting wil. Tekorten mogen niet, tenzij bij economische tegenslag of onvoorziene omstandigheden. Verdere uitleg ontbreekt. Schulden maken om te investeren? Nee hoor. Wel de demagogie over het opzadelen van onze kinderen met de rekening. En wel het erin volharden dat het met de VVD gevoerde bezuinigingsbeleid "verstandig" was, alle aanwijzingen negerend van de daardoor veroorzaakte economische schade.

Nee. als je hierop afgaat, dan kun je nog niet concluderen dat de Nederlandse sociaal-democratie zich aan de greep van de neo-liberale dominantie ontworsteld heeft.

Geen opmerkingen: