maandag 15 mei 2017

Na, en door, overgang naar voortgezet onderwijs meer statuscompetitie onder leerlingen

Hoe onze kinderen opgroeien verschilt sterk van de stabiele en leeftijdsheterogene sociale omgeving waar ze naar aanleg op zijn voorbereid en waar ze het beste in gedijen.

Want buiten het eigen gezin is er tegenwoordig vooral de leeftijdshomogene groep van de klasgenoten. We weten dat die omgeving gemakkelijk statuscompetitie uitlokt, de strijd om wie populair en wie cool en wie stoer is. En we weten dat het meedoen aan die competitie negatief uitwerkt op het welbevinden. En trouwens ook op de schoolprestaties. Zie nog eens de berichten De sociale uitdaging van de adolescentie: gemeenschap en/of statuscompetitie en Vriendschap? Of status? Waar het sociale leven van de adolescent om draait. En zie over het verband tussen statuscompetitie en pesten: Pesten is een vorm van statuscompetitie - Nieuwe aanwijzingen.

Daar komt bij dat die sociale omgeving weinig stabiel is. In een stabiele omgeving leren kinderen elkaar beter kennen, waardoor gemakkelijker onderlinge vertrouwdheid en vriendschappen ontstaan en waardoor de strijd om populariteit wordt teruggedrongen.

Maar door overgangen tussen onderwijsniveau's vinden er van tijd tot tijd reshuffles plaats in de groepssamenstellingen, die de kans op een opleving van de statuscompetitie doen toenemen.

Dat dat laatste inderdaad het geval is, blijkt uit de nieuwe studie The Trajectory of Popularity Goal During the Transition to Middle School. De onderzoekers volgden leerlingen voor en na die overgang en namen op gezette tijden een vragenlijstje af met onder meer vragen naar hoe belangrijk leerlingen het vonden om populair te zijn en om populariteit na te streven.

Het bleek toen dat het populariteitsdoel na de overgang naar het voortgezet onderwijs gedurende een bepaalde periode significant meer werd nagestreefd.

Wat bovendien naar voren kwam is dat leerlingen ook zelf die toename van de statuscompetitie waarnamen. En dus werden beïnvloed om er aan mee te doen. Ja, je past je aan aan wat je om je heen ziet gebeuren. Denk aan Het puberbrein en de peergroup.

Die kunstmatige sociale omgeving van leeftijdshomogeniteit en instabiliteit waaraan we onze kinderen blootstellen, die heeft door dat aanwakkeren van de statuscompetitie voorspelbare negatieve gevolgen.

En we hebben daar, zo lijkt het, onvoldoende oog voor.

Geen opmerkingen: