dinsdag 6 juni 2017

Hoe langer in flexibele arbeidsrelaties, hoe meer stress en hoe slechter de gezondheid

Een van de neoliberale obsessies is die met de flexibiliteit van de arbeidsmarkt. Terwijl in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog de voordelen werden ingezien van langdurige arbeidsrelaties (de invisible handshake in plaats van de invisible hand), heerst nu de opvatting dat "de economie" vraagt om flexibiliteit. Banen voor het leven bestaan niet meer en horen ook niet meer te bestaan.

Dat heeft zoals bekend zijn uitwerking niet gemist. Volgens het CPB (Flexibiliteit op de arbeidsmarkt) hadden in 2016 vier van de tien werkenden geen vast contract. Zowel het aandeel flexibele dienstverbanden als het aandeel zzp'ers nam sterk toe, sterker dan in de meeste andere landen.

Die snelle toename leidt wel tot discussie over de voordelen en de nadelen ervan. Zo was er vorige week de KVS-lezing aan gewijd, met bijdragen van Bas Jacobs, Paul de Beer en Bas ter Weel (Flexibiliteit op de arbeidsmarkt, vloek of zegen?)

Maar mijn indruk is dat die discussie zich vooral afspeelt binnen de nauw getrokken grenzen van de economie. Als voordeel wordt opgevoerd dat meer flexibiliteit goed is voor het "aanpassingsvermogen" van de economie. Hij brengt ons dichter bij het ideaal (de fantasiewereld) van de zo onbelemmerd mogelijke werking van het marktmechanisme.

Maar daar staan nadelen tegenover, zoals minder loyaliteit met het bedrijf, minder scholing op het werk en een grotere (bestaans-)onzekerheid. Het CPB zegt daarover:
Op economische gronden valt niet te zeggen welk aandeel flexibele arbeidsrelaties in de beroepsbevolking wenselijk is. Een flexibele arbeidsmarkt heeft voordelen, zoals een sterker aanpassingsvermogen van de economie. De nadelen die aan flexibele arbeidsrelaties zijn verbonden, komen echter voor een betrekkelijk groot deel voor rekening van zwakkere groepen op de arbeidsmarkt. 
Maar er valt veel voor te zeggen dat de negatieve welzijns- en gezondheidseffecten van flexibilisering in die discussie te weinig aandacht krijgen.

Een voordeel van langdurige arbeidsrelaties is dat ze beter tegemoetkomen aan de fundamentele menselijke behoefte aan bestaanszekerheid. Dat kan doen vermoeden dat flexibilisering inderdaad negatief uitwerkt op welbevinden en gezondheid en daarmee ook economische kosten met zich meebrengt (ziekteverzuim, gezondheidszorg).

Het nieuwe onderzoek The Unintended Consequences of Flexicurity: The Health Consequences of Flexible Employment geeft een goed inzicht in die negatieve effecten van flexibele arbeidsrelaties (hier full text).

De onderzoekers kunnen met gebruikmaking van de gegevens van de British Household Panel Survey de gezondheidseffecten inschatten van de duur die werknemers in flexibele arbeidsrelaties hebben doorgebracht (seizoenswerk en tijdelijke contracten).

Daaruit komen de negatieve gezondheidseffecten (zoals op zelf ervaren gezondheid, hartproblemen, spijsvertering, ademhaling, angst/depressie en migraine) duidelijk naar voren. Die effecten bleven bestaan toen de onderzoekers er rekening mee hielden dat het verband ook omgekeerd kan zijn: dat gezondheidsproblemen de kans op een flexibele arbeidsrelatie vergroten.

Bovendien kan het onderzoek licht werpen op hoe deze effecten tot stand kwamen. Het bleek namelijk dat het ervaren van stress de tussenliggende stap is tussen flexibiliteit en de gezondheidsproblemen. Hoe langer in flexibele arbeidsrelaties, hoe meer stress (slapeloosheid, besluiteloosheid, gespannenheid, kwetsbaarheid, vertrouwensverlies) en daardoor meer gezondheidsproblemen.

Zoveel flexibiliteit is dus niet goed voor mensen. Zo verwonderlijk is dat niet. Er wordt wel gedacht dat vooral jongeren die onzekerheid niet zo erg vinden. Maar juist ook jongeren willen graag een vast contract: Millennials willen echte banen: vast en zeker.

2 opmerkingen:

Joop Böhm zei

Een UBI ondersteunt de fundamentele menselijke behoefte aan bestaanszekerheid en voorkomt daarmee de negatieve effecten van flexibele arbeidsrelaties.

reyer.brons1@gmail.com zei

Bovenstaande opmerking van Joop begrijp ik en ik onderschrijf die.
Maar een intrigerend vraag vind ik of er alternatieven denkbaar zijn ipv basisinkomen die het zelfde effect kunnen hebben.
Ik ken ze niet, maar ben daar wel benieuwd naar
Reyer Brons (reyer,brons@gmail.com)